Duurzaamheid als marktpositie
De Nederlandse boer heeft te veel zijn ‘kop’ in de strop van de ongecontroleerde bulkmarkten gehangen. Dat zei ‘foodlog.nl-goeroe’ Dick Veerman tijdens het symposium ‘Bloeiende akkerbouw’ tijdens de jaarvergadering van de NAV. Het containerbegrip ‘Duurzaamheid’ is op 15 februari op uitdagende wijze door Agrifirm-voorzitter Theo Koekkoek en Dick Veerman van een tastbare inhoud voorzien.
Duurzame landbouw is voor boeren niets nieuws onder de zon. Immers in de landbouw en zeker in de akkerbouw denken mensen vooruit. Akkerbouwers denken immers in meerjarige teeltbouwplannen en behoud van kwaliteit van de grond als belangrijkste productiefactor. Dit duurzaam langetermijndenken staat in schril contrast tot de veel meer modieuze consument of de ‘snelle’ op korte termijn winst beluste belegger. Maar ook bij boeren moet de schoorsteen op de korte termijn blijven roken. En dat in een wereld die steeds meer verzakelijkt is en waar overheden op het moment dat de winkel vol lag, zich grotendeels hebben teruggetrokken. Het roken van de schoorsteen van vandaag kan ten koste gaan van duurzaamheid, bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid, op langere termijn.
Kansjes zoeken
Boeren zullen volgens zowel Koekkoek als Veerman moeten zoeken naar de kleine kansjes in de markt en deze benutten. In deze nichemarkten valt vaak een veel hogere marge te maken. Spreekwoordelijk is deze markt maar voor enkelen weggelegd en ligt het slagingspercentage ook laag. In dit soort markten fungeert ‘duurzaamheid’ als belangrijk marktinstrument. Het lupineproject en de ‘vegetarische slager’ zijn hier goede voorbeelden van.
Leveringsvoorwaarde
Dan rijst de vraag hoe de grote massa moet handelen om meer grip dan nu op de markten te krijgen. In een markt van volledige mededinging zoals die geldt voor de bulkmarkten, is een mate van organisatie of sturing nodig. Want de individuele teler heeft met zijn productie en kwaliteit geen enkele invloed op de totale productie en de prijs. Vaak zien we in dit soort markten (fritesaardappelmarkt!) dat de boer zijn risico probeert in te dammen middels contractteelt en termijnhandel. In dit soort markten worden kwaliteitsaanduidingen als ‘duurzaam’ meer als leveringsvoorwaarde gehanteerd dan als marktinstrument.
Samenwerking zoeken
Dus de telers die het niet tot ‘niche’ schoppen en die niet in de tredmolen van de bulkmarkt vermalen willen worden, zullen op zoek moeten naar samenwerkingsverbanden om in de eerste plaats een gelijkwaardiger positie ten opzichte van de afnemers in te nemen. Dit is natuurlijk in de eerste plaats de aloude coöperatievorming of, met het zelfde doel, in particuliere pools. Naast het vormen van een gelijkwaardige positie in de markt, biedt dit soort samenwerkingsverbanden ook kansen om gezamenlijk onderscheidend in product- of imago-ontwikkeling (duurzaam, kwaliteitsaanduiding of streekproduct) op te treden. Voorbeelden hiervan zijn de teelt van licentierassen bij pootaardappelen en de vroege consumptieaardappel ‘Opperdoezer Ronde’.
Bulk sturen
Blijft over dat de meest pure ‘commodity’s’ als granen, zetmeel, suiker en plantaardig eiwit, de echte wereldwijd geproduceerde producten zijn die eenvoudig te bewaren en te verslepen zijn en die als basisproducten essentieel zijn voor de voedselzekerheid. Deze producten zijn hierdoor ook gevoelig om gebruikt te worden als politiek instrument. Alleen samenwerking biedt hier geen soelaas en ook instrumenten als regioproducten (bijv. Zeeuws Vlegelbrood) kunnen geen werkelijke prijsdoorbraak veroorzaken. Voor dit soort producten is landbouwbeleid nodig, waarbij overheden middels een mate van sturing een bodem in de markt leggen.
Grotere marge
Volgens Dick Veerman heeft de Nederlandse boer in het algemeen te veel zijn ‘kop’ in de strop van de ongecontroleerde bulkmarkten gehangen. Wil je in een land met hoge kostprijs echt overleven en ‘duurzaam’ een boterham verdienen, dan moet er links- of rechtsom dus een grotere marge uit de markt worden gehaald.
NAV, 5 maart 2011