Faire, stabiele graanprijzen goed voor consument en teler
Open brief van NAV-voorzitter Teun de Jong aan akkerbouwers in Nederland
De laatste weken stijgt de graanprijs. LTO-voorman Maat komt in het nauw nadat hij de indruk heeft gewekt zich vooral te bekommeren over hogere prijzen van veevoer en minder over faire graanprijzen voor akkerbouwers. Agrifirm-baas Loman roept op de radio dat de prijzen van soja, graan en mais extreem hoog zijn. Hij hoopt dat het snel met deze gekte is afgelopen en dat de prijzen weer omlaag gaan. Zijn hart blijkt bij de veehouderij te liggen en hij lijkt weinig oog te hebben voor akkerbouwbelangen. De uitglijder van Loman is kennelijk door Agrifirm later onderkend. Stond het NOS-interview aanvankelijk ook op de Agrifirm website, na enkele dagen is deze verwijderd. In ieder geval hebben akkerbouwers zijn uitspraken niet in dank afgenomen. En terecht!
Kennelijk roepen Maat, Loman en veel anderen maar wat als de graanprijs stijgt. Feit is dat de integrale kostprijs van tarwe rond de 24 eurocent per kilo ligt. Onder ‘Kostprijzen’ op www.nav.nl staat de berekening die gebaseerd is op gegevens van praktijkbedrijven en op KWIN-gegevens. De zogenaamd hoge graanprijs van 26 eurocent dekt dus maar net de kosten. De graanprijs van 26 cent nu is voor akkerbouwers dus niet hoog maar het is in feite een faire prijs willen akkerbouwers over een reeks van jaren gemiddeld op het kostendekkende niveau van 24 eurocent uit kunnen komen. De huidige graanprijs is zelfs verre van toereikend om de diepe dalen van de graanprijs ( 10 tot 14 eurocent) in de afgelopen tien jaar goed te maken. Faire, kostendekkende graanprijzen zijn noodzakelijk om te kunnen blijven voldoen aan de hoge eisen die consument en samenleving (terecht) stellen aan de graanteelt onder meer wat betreft voedselveiligheid en duurzaamheid.
De onrust in de wereld is groot na het bekend worden van de graanprijsstijging. Nederlandse bakkers verhogen de broodprijs met 20 cent. Dit terwijl een prijsverhoging van 4 a 5 cent reëel zou zijn gezien het aandeel tarwe in brood. De graanprijsstijging is door bakkers aangegrepen om meteen ook andere kostenstijgingen door te berekenen en wat meer marge te pakken. Leiders van de G20 vrezen voor een nieuwe voedselcrisis naar aanleiding van tegenvallende oogsten. Vers in het geheugen liggen nog de voedselrellen van 2008. Verwezen wordt vaak naar tegenvallende oogsten die de oorzaak zouden zijn van tekorten. Oogstschommelingen zijn echter van alle tijden. Er zijn structurele oorzaken voor de krapte op de voedselmarkt, zoals: de jarenlange te lage graanprijzen waardoor investeringen in voedselproductie zijn ontmoedigd, de bevolkingsgroei van 80 miljoen mensen per jaar, het veranderende eetpatroon (meer dierlijke producten) in grote, zich in rap tempo ontwikkelende landen als China en India en het gebruik van voedselgewassen voor energie. Zowel uit morele overwegingen als uit het oogpunt van rust in de wereld, zou de wereldgemeenschap verantwoordelijkheid moeten voelen voor voldoende voedsel voor alle wereldburgers. Dat is wat een ruimere verantwoordelijkheid dan er in EU-verband op vertrouwen dat bij voedselschaarste in de wereld de koopkracht van Europese burgers wel voldoende zal zijn om in de eerste levensbehoefte te voorzien.
De afgelopen jaren is onder invloed van liberaliseringsgoeroes het voedselbeleid in de wereld overgelaten aan de anonieme markt. De EU heeft zich mee laten sleuren in deze gedachte die ook sterk in de WTO leefde en deels nog leeft. De oude doelstelling van voedselzekerheid is feitelijk losgelaten door de EU. Het kwetsbare marktevenwicht en een sterke volatiliteit (=wisselende prijzen) op de graanmarkt zijn het gevolg. Door het spileffect van graan in Nederland en Europa werkt dit ook door naar gewassen als consumptieaardappelen en andere vrije gewassen.
De NAV meent dat de praktijk van de laatste jaren bewijst dat het voedselbeleid in de wereld niet overgelaten mag worden aan de markt, maar dat werelddelen of staten de mogelijkheid moeten hebben op passende wijze de voedselzekerheid veilig te stellen. Dit wordt ook wel voedselsoevereiniteit genoemd. In de praktijk zou dit voor Europa betekenen dat we het keurslijf van de WTO van ons afschudden en dat we in de EU via eigentijdse vormen van marktordening twee doelen nastreven. Namelijk voedselzekerheid en redelijk stabiele prijzen voor consumenten en faire, kostendekkende prijzen voor telers. Daarin past een bodem in de markt van 18 eurocent per kg voor tarwe. Lage prijzen in het vorige decennium veroorzaken de huidige krapte. En daarnaast strategische voorraadvorming voor bijvoorbeeld drie maanden, regulerende invoerheffingen, het bevorderen eiwit van Europese akkers (hogere zelfvoorzieningsgraad) en het flexibel bijmengen (in geval van graanoverschotten met lage prijzen) van graan in biobrandstof. Zie hier de ingrediënten voor een beter EU-landbouwbeleid zonder bedrijfstoeslagen. Met deze zekerheden kunnen boeren in productie blijven investeren en daarmee de basisvoedselvoorziening waarborgen.
Open brief aan akkerbouwers in Nederland 21-8-2012
Teun de Jong, voorzitter Nederlandse Akkerbouw Vakbond
NAV, 21 augustus 2012