De discussies over het mestbeleid 2014- 2018 zijn nog volop bezig. De financiële belangen in de veehouderij om voldoende afzetruimte te creëren na het afschaffen van de melkquotering en de dierrechten in 2015 zijn groot. Dat er haastwerk nodig is om het beleid voor die tijd op orde te hebben lijkt logisch, maar is ook riskant. De beperkte ervaring met mestverwerking en de onzekerheden over het inzetten van ‘mest’ als kunstmestvervangers kunnen voor teleurstellingen zorgen.

Het lijkt voor de akkerbouw op korte termijn gunstig. Akkerbouwers hebben grond en dus afzetruimte. Toch zullen zowel veehouderij en akkerbouw zich dienen af te vragen wat wenselijk is voor de sector. Voor de veehouderij is niet alleen de mestafzet maatgevend, maar ook de mogelijkheden van ruwvoerwinning en de maatschappelijke acceptatie van de aantallen dieren die men tolereert op het platteland. Daarnaast spelen factoren als de afzetruimte voor een acceptabele prijs.

Bodemvruchtbaarheid
Voor de akkerbouw zijn de groeimogelijkheden beperkt in Nederland vanwege de grondgebondenheid en het intensieve bouwplan dat al aanwezig is. Daarnaast zal de akkerbouwer zich steeds meer afvragen welke mestproducten de bodemvruchtbaarheid en de bewerkbaarheid van de grond het best dienen. Het bewustzijn groeit om vooral meer in de organische stofvoorziening te investeren. Door mestverwerking lijkt de beschikbaarheid van meststoffen met ruim organische stof echter eerder af te nemen. Ook de soort mest en de mineralensamenstelling, naast stikstof en fosfaat, zal veel meer meegewogen moeten worden om de juiste balans in de grond voor het gewas beschikbaar te krijgen.

Waar vandaan?
Certificeringseisen leiden ertoe dat ook fytosanitaire zaken, risico’s van besmetting met bacteriën en aaltjes, steeds meer meegewogen en verantwoord moeten worden. Weten waar de mest vandaan komt, wordt daardoor belangrijker en zou een stimulans moeten opleveren om juist meer te werken met vaste afnemers en zo weinig mogelijk tussenkomst van onnodige hindernissen in het tussentraject. Dat is uiteraard niet altijd mogelijk, maar wel meer dan nu het geval is. Veehouderij- en akkerbouwsectoren, die zich op duurzaamheid willen richten (zoals projecten Kringloop in de veehouderij en Veldleeuwerik in de akkerbouw) zouden kunnen kijken hoe zij het mestbeleid verder kunnen verduurzamen.

NAV, 6 oktober 2012