Argumenten voor stabiele prijzen
In het ledenblad van september besteedden we aandacht aan het in juni 2017 verschenen boek ‘Food security, agricultural policies and economic growth’ van Niek Koning. We trokken een alarmerende conclusie. Dat liberalisering zou leiden tot meer prijsschommelingen was algemeen verwacht. Maar anders dan een fluctuatie van jaar tot jaar zoals we van de vrije akkerbouwproducten kennen is er bij een ongereguleerde markt sprake van een langere termijn cyclus van korte pieken en lange dalen. In dit artikel gaan we nader in op Konings inzichten over de toekomstige wereldvoedselvoorziening.
In tegenstelling tot de algemene verwachting, ‘de wereldbevolking groeit, de welvaart stijgt, dus met de prijzen van landbouwproducten komt het wel goed’, gaan we volgens Koning waarschijnlijk juist een periode met lage prijzen tegemoet. Die verwachting is inmiddels bevestigd door recente prognoses van de FAO en het Amerikaanse Ministerie van Landbouw. De FAO-graanprijsindex (2002-2004 = 100) stond op zijn hoogst in 2007/’08 op 232, in 2013/’14 op 240, is inmiddels gezakt naar 153 en zal de komende tien jaar volgens de prognoses niet veel hoger zijn.
De verklaring is dat de recente prijspieken tot een boost in de investeringen in de landbouw geleid hebben, waardoor het aanbod sneller gestegen is dan de vraag. Omdat er geen beleid meer is, wat sinds de jaren dertig in de VS en de EU de prijzen stabiliseerde, zal de akkerbouw dat aan den lijve ondervinden. Maar er staat meer op het spel, volgens Koning.
Toekomstscenario
Koning schetst het volgende scenario voor de wereldvoedselvoorziening: een periode van lagere prijzen kan net als in de 80-er en 90-er jaren leiden tot een periode van onderinvestering in de landbouwkapitaalvoorraad. Voor het bouwen van nieuwe infrastructuur, het ontwikkelen van nieuwe technologie om de biomassaproductie te vergroten of onze non-food consumptie minder afhankelijk van (fossiele) brandstof te maken zullen de 20-er en 30-er jaren van deze eeuw verloren jaren blijken te zijn. En stel je voor dat die periode van onderinvestering dan een nieuwe cyclus van schaarste aan biomassa veroorzaakt, versterkt door een nieuwe prijsstijging van fossiele brandstof omdat de schalierevolutie zijn grenzen bereikt. En veronderstel, dat dan de makkelijke, goedkope manieren om de wereldlandbouwproductie op te voeren uitgeput zijn. De voedselprijsstijging is dan alleen te beperken door nieuwe technologieën, maar daar is dan niet tijdig in geïnvesteerd. Voedselprijzen kunnen dan langer en hoger stijgen dan rond 2010. Dat zal dan wel weer tot investeringen in de landbouw leiden, maar de vruchten daarvan zijn niet direct beschikbaar. Intussen zorgen stijgende prijzen voor een kettingreactie: In Noord-Amerika en Europa komt er weer druk om biobrandstoffen te gaan gebruiken. Een aantal grote graanexporteurs gaat misschien de export beperken om de prijzen voor de eigen bevolking in de hand te houden. Dit alles heeft beperkt effect op de koopkracht in rijkere landen: daar kan men vlees, biobrandstoffen en ‘biobased’ producten blijven kopen. Maar in Sub-Sahara Afrika wordt de situatie ondragelijk. De spiraal van armoede en hoge geboortecijfers is daar nog niet doorbroken en de landbouw onvoldoende ontwikkeld. Door stijgende prijzen voor geïmporteerd voedsel is er minder geld voor andere dingen. Met als gevolg daarvan weer een stijgende werkloosheid. De neiging naar Europa te vluchten zal toenemen, maar die hanteert strenge grenzen. Dan is het wachten tot gedesillusioneerde jongeren in opstand komen en een paar (corrupte) regeringen omverwerpen. En dan zullen Westerse en Aziatische machten ingrijpen om hun belangen te beschermen. Internationale verhoudingen komen onder druk te staan terwijl de wereld juist meer moet samenwerken om het voedselvraagstuk op te kunnen lossen.
Aanbevelingen
Met het bovenstaande scenario wil Koning aangeven, dat het met de wereldvoedselvoorziening op langere termijn niet vanzelf goedkomt. Als we het aan de markt overlaten lopen we grote risico’s. De technische mogelijkheden zijn voorhanden maar alleen door tijdige investeringen te bereiken. Hij doet aanbevelingen in de volgende categorieën:
1. Geef alle armen toegang tot voedsel en maak het mogelijk, dat de landbouw in zwakke landen haar rol als motor voor groei kan spelen.
2. Beperk de groeiende claim op goed bouwland voor andere doelen dan plantaardige productie.
3. Het is essentieel om de prijzen van biomassa te stabiliseren en boereninkomens te steunen daar waar dat voor een evenwichtige ontwikkeling nodig is.
4. Kennis en technieken voor een nieuwe revolutie in biomassaproductie moeten ontwikkeld worden.
De wijze waarop de onder 3 bedoelde stabilisering van prijzen gestalte moet krijgen komt overeen met het door de NAV al lang bepleite ‘Managed Trade’: een internationale overeenkomst, die de prijzen van de belangrijkste landbouwproducten binnen een bandbreedte houdt. Internationale buffervoorraden, minimale importquota en maximale exportquota zijn de daartoe benodigde instrumenten. Koning wijst er op, dat de befaamde econoom John Maynard Keynes al in 1943 een soortgelijk voorstel deed.
De NAV bepleit Managed Trade omwille van een stabiel boereninkomen. Het boek van Niek Koning voegt daar de volgende argumenten aan toe: grote prijsfluctuaties bedreigen de voedselzekerheid voor de armsten, ontmoedigen vooruitgang in de landbouw en destabiliseren de economie van zwakke landen en van landen die van landbouwexporten afhankelijk zijn.