Minister vergeet tegenstrijdige regelgeving bij ambities bodembeheer
Minister Schouten heeft op 23 mei 2018 in een brief aan de Tweede Kamer (2018-05-23 Kamerbrief LNV over Bodemstrategie) haar visie gegeven op bodembeheer. Zij stelt dat goed bodembeheer de sleutel is tot betere gewassen, minder afspoeling van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen, kan bijdragen aan biodiversiteit, het tegengaan van de klimaatverandering door opslag van CO2 en kan zorgen voor een betere waterbuffering. Met deze visie is de NAV het eens. De minister geeft in de brief ook terecht aan, dat hoge grondprijzen en de krappe marges in de landbouw opbrengstmaximalisatie bevorderen waardoor bodembeheer niet optimaal is. Ook signaleert zij de bekende problemen als ondergrondverdichting, zorg over het organische stofgehalte en het bodemleven. Organische stof speelt een sleutelrol in de bodemkwaliteit, aldus de minister, omdat het bijdraagt aan gewasgroei en de waterhuishouding, bodemstructuur en bodemleven. Haar streefbeeld is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam worden beheerd, d.w.z. beheer van organische stof en bodemvruchtbaarheid, beheer van bodemstructuur en beheer van bodemleven. En ook vindt zij, dat de samenleving deze inspanningen van boeren moet waarderen. Dat laatste vindt de NAV terecht, en het is bemoedigend dat we nu een Minister van Landbouw hebben die dit uitspreekt. Wanneer de samenleving bereid is een extra bijdrage te leveren aan het verdienmodel kan dat ook leiden tot minder intensief grondgebruik en dus een duurzame bodemvruchtbaarheid.
Hoe denkt de minister dit streefbeeld te bereiken? Er komt voor de zomer een programma landbouwbodems, wat invulling moet geven aan de acties van diverse partijen. Voor deze acties heeft de minister ook geld over, nl. in 2018 al €6 miljoen. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de internationale Sustainable Development Goals. Er wordt ingezet op vergroten van de kennis bij boeren, onderzoek naar duurzaam bodembeheer, extra projecten over slimmer landgebruik en de ontwikkeling van monitoringssystemen. Verder wordt er gesteld, dat het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (6e AP) ook al maatregelen heeft die leiden tot duurzaam bodembeheer. Ook het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) zet daar op in. Daarnaast is innovatie nodig voor het ontwikkelen van lichtere machines. Kortom, op verschillende vlakken wordt hoog ingezet.
Wat de NAV mist in het document, is het besef, dat er met name op het gebied van bodembeheer heel veel verschillende zaken lopen waardoor boeren door de bomen het bos niet meer zien. We hebben even opgeteld hoeveel instanties/programma’s eisen stellen aan water- en bodemkwaliteit en komen op zes uit. Binnen al deze regels wordt het wel erg moeilijk voor boeren om aan de gevraagde doelen te voldoen. En moeten we oppassen dat we niet met veel tegenstrijdige maatregelen te maken krijgen. Als we kijken naar organische stof, wat kan zorgen voor binding van nutriënten, waterbuffering en CO2 opslag, dan kunnen we het organische stofgehalte verhogen of op zijn minst op peil houden middels het gebruik van vaste mest, compost, Betacal enz. Maar een boer die dit gebruikt, loopt al snel tegen zijn fosfaatplafond aan op basis van het 6e AP. Om echt voldoende organische stof te kunnen toedienen, zou daarom meer ruimte in de fosfaatrichtlijnen moeten komen.
Ook het telen van eiwitgewassen, goede rustgewassen in het bouwplan, valt wat ons betreft onder duurzaam bodembeheer. De NAV heeft als eerste de teelt van eiwitgewassen uit het slop gehaald en er wordt nu ook veredeld zodat er rassen beschikbaar komen van soja bijvoorbeeld die geschikt zijn voor de Nederlandse omstandigheden. De Europese Commissie zegt in de Soy Declaration de teelt van eiwitgewassen te willen stimuleren. Het feit dat eiwitgewassen meetellen als vergroening gaf een extra impuls aan de teelt. Maar ook hier weer grote tegenstrijdigheden in het beleid: in eiwitgewassen in de vergroening mogen geen gewasbeschermingsmiddelen meer worden gebruikt en bovendien zet de EU de deuren wijd open door goedkope soja uit andere werelddelen zonder importheffing binnen te laten.
Samenvattend stelt de NAV, dat zij het eens is met de minister over de ambities van bodembeheer, maar dat dan ook het beleid deze doelen echt moeten ondersteunen in plaats van op een versnipperde manier tegen te werken. In de praktijk is het mogelijk om aan veel ‘regelknoppen’ te draaien op diverse terreinen: nutriëntenbeheer, gewasbescherming, waterkwaliteit en klimaat, maar gezien de complexiteit van de bodem en de hierin optredende processen moeten we ervoor waken dat de bestaande ‘bodemevenwichten’ ontregeld worden door te veel hapsnap beleid en onvoldoende synchronisatie.