Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen zal voorlopig niet verminderen
Het zal niemand zijn ontgaan dat gewasbeschermingsmiddelen zwaar onder vuur liggen de laatste jaren. Eind maart heeft de Europese werkgroep SCoPAFF (Standing Committee for Plants, Animals, Food and Feed) redelijk onverwacht besloten dat de toelating van chloorthalonil niet wordt verlengd.
De NAV vindt dat middelen die aantoonbaar gevaar opleveren voor volksgezondheid of milieu terecht worden teruggetrokken, waarbij het Ministerie van LNV haar beslissingen moet laten afhangen van de wetenschappelijke beoordeling door Ctgb en EFSA. In het geval van chloorthalonil was er nog discussie over de beoordelingswijze die wellicht eerst had moeten worden opgelost, maar heeft de minister inderdaad wel het advies van het Ctgb gevolgd.
Bij veel andere middelen zien we dat er juist een heftige politieke discussie ontstaat die wordt gevoed door enkele groeperingen in de maatschappij. Maar de discussie spitst zich wat de NAV betreft veel te veel toe op individuele middelen en niet op het totaalpakket aan middelen en maatregelen die een boer ter beschikking heeft. Een middel als chloorthalonil heeft een duidelijke rol in het tegengaan van resistentieontwikkeling. En juist de eisen van de retail, dat er bijvoorbeeld maar van maximaal drie werkzame stoffen residuen mogen worden teruggevonden, vergroot het risico van resistentieontwikkeling en is dus contraproductief wanneer het gaat om verduurzamen van de teelt. Ook het verbod op de neonicotinoïden zal slecht uitpakken voor de biodiversiteit omdat nu vaker volvelds met insecticiden gespoten zal worden om virusverspreiding door luizen te voorkomen. Gewasbeschermingsbeleid moet veel meer op het hele systeem gericht zijn!
Groene middelen
De NAV is actief betrokken bij Actieplan Plantgezondheid van de Brancheorganisatie Akkerbouw. Dit heeft als ambitie om in 2030 nagenoeg residu- en emissie-vrij te telen. Maar dan moeten er wel andere opties beschikbaar zijn. Zo is het aantal toegelaten laag-risico middelen (vaak middelen van natuurlijke oorsprong) nog steeds erg laag en zeker niet voldoende om alle ziekten en plagen te beheersen. De NAV maakt deel uit van de werkgroep Versnelling Toelating Groene Gewasbeschermingsmiddelen (VTGG). Deze werkgroep heeft een aantal aanbevelingen opgesteld om de toelatingsprocedures van laag-risico middelen te versnellen. Er zijn meer van dit soort initiatieven geweest, daarom heeft deze werkgroep zich met name gericht op de analyse waarom van voorgaande initiatieven onvoldoende terecht is gekomen. De resultaten worden gepresenteerd op het tweede Foodlog symposium ‘Landbouw zonder chemie…hoe dan?’ over geïntegreerde gewasbescherming (zie www.foodlog.nl).
Weerbare bodem
Ontwikkelingen richting weerbare bodem en weerbare planten vergen ook nog veel kennisontwikkeling, wat mede door de BO Akkerbouw wordt gefinancierd uit de heffingen. Vanuit klimaatoogpunt wordt gepleit voor minder/niet ploegen. Behalve dat we daarmee voor de onkruidbestrijding nog meer afhankelijk worden van Roundup weten we ook niet wat dit betekent voor de ziektedruk van ziekten die in de bodem overwinteren. Ook hier is het te simpel om te denken dat een weerbare bodem, waarvan nog niet duidelijk is waar die aan moet voldoen, de oplossing is voor alle problemen.
De akkerbouwsector heeft zich in het Actieplan Plantgezondheid verbonden aan verduurzaming van de akkerbouw. Daarvoor zijn groene middelen, resistente rassen en meer kennis van systemen nodig. Het simpelweg verbieden van individuele middelen zonder moderne veredelingstechnieken en groene middelen toe te laten, zal de problemen voor de boeren op de korte termijn alleen maar vergroten, wat zou kunnen leiden tot verhoogde inzet van de middelen die nog toegelaten zijn. De NAV pleit er dan ook voor dat de politiek zich op een positieve manier inzet voor een duurzaam systeem, waarbij vanuit de overheid dus ook maximale inzet nodig is voor de benodigde toelatingen van groene middelen en veredelingstechnieken. En het is natuurlijk echt onverteerbaar voor de Nederlandse/Europese akkerbouwers als importproducten residu van hier verboden middelen mogen bevatten of van wel toegelaten middelen een hoger residu zouden mogen hebben dan de hier geteelde producten!