Oneerlijke handelspraktijken en mededingingswet: 2 zienswijzen
Er hebben deze zomer internetconsultaties gelopen voor twee wetsvoorstellen. Het eerste voorstel gaat over de implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken zoals die in 2018 is aangenomen door het Europees Parlement en de Europese Commissie. In die richtlijn worden een aantal praktijken benoemd als oneerlijke handel. Het gaat hierbij uitsluitend om de landbouwvoedselketen. Alle lidstaten zijn verplicht om binnen twee jaar de richtlijn in de nationale wetgeving op te nemen en de NAV waardeert het dat minister Schouten dat nu voortvarend heeft opgepakt. De NAV heeft een zienswijze ingediend waarin we dat ook benoemen.
Het wetsvoorstel neemt de Richtlijn zonder verdere bijzondere toevoegingen of iets dergelijks over. Er zijn verschillende manieren waarop telers oneerlijke praktijken kunnen melden: bij de ACM (die overigens ook op eigen initiatief onderzoek kan doen), bij een nog op te richten geschillencommissie en bij de rechter. Op het wetsvoorstel had de NAV slechts enkele punten die wat ons betreft verbeterd zouden moeten worden. Zo wordt in het voorstel gesproken over een ‘redelijke termijn’ waarbinnen een geschillencommissie of de ACM kan beslissen over een klacht. De ervaring leert dat redelijk een rekbaar begrip is wat voor ambtenaren en beleidsmakers nog wel eens langer kan zijn dan voor een gedupeerde.
Mededingingswet
Ook een voorstel om de mededingingswet aan te passen is voor boeren belangrijk. In het voorstel wordt eigenlijk een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU in de Nederlandse wet geïmplementeerd. Het gaat er om dat telers doelen in het GLB mogen nastreven om hun marktpositie te verbeteren en dan niet onder de mededingingswet vallen. Dit is ook waarom de NAV nu meer kansen ziet voor producentenorganisaties. Ook over dit wetsvoorstel heeft de NAV een zienswijze ingediend. Op zich is er met het voorstel niet veel mis, maar de minister van Economische Zaken zal een overzicht geven van welke handelingen vanuit het GLB niet onder de mededingingswet vallen. De NAV vindt dat juist de minister van LNV hiervoor de aangewezen persoon is. En wat ook opvalt: de wetswijziging is bedoeld om meer duidelijkheid te geven aan telers over wat ze precies mogen, maar de tekst van de Memorie van Toelichting is zo onduidelijk, dat dit doel echt niet wordt bereikt.
Beide zienswijzen zijn hier terug te vinden:
2019-08-18 Zienswijze NAV op wijziging mededingingswet
2019-08-18 Zienswijze NAV op concept wetsvoorstel Implementatie Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in landbouwproductieketens