Belemmeringen voor natuurinclusieve landbouw en kringlooplandbouw
Er zijn twee interessante en in onze ogen enigszins verontrustende rapporten verschenen, beide in opdracht van het Ministerie van LNV. Het eerste is het langverwachte rapport van CLM Onderzoek & Advies: ‘Natuurinclusieve landbouw hinderende wet- en regelgeving’. Het tweede is een inventarisatie van de houding van agrarische ondernemers t.a.v. kringlooplandbouw.
Belemmerende regelgeving
CLM heeft in opdracht van het Ministerie van LNV in 2019 onder boeren belemmeringen geïnventariseerd die zij ervaren bij het omschakelen naar een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering (NIL). Het onderzoek betrof alle grondgebonden sectoren. De eerste resultaten zijn in de herfst van 2019 besproken met allerlei partijen. Wij hebben daarover bericht in dit blad in december 2019. Daarna is ook aan een aantal experts gevraagd om te reageren. Het definitieve rapport staat op de site van CLM (https://www.clm.nl/uploads/pdf/1019-CLMrapport-Natuurinclusieve_landbouw_hinderende_wet_regelgeving.pdf) en de Tweede Kamer is in kennis gesteld van het verschijnen van het rapport.
Het rapport is ingedeeld naar onderwerp en per onderwerp staan knelpunten, belemmeringen en problemen beschreven. Vervolgens wordt een oplossing geadviseerd en genoemd welke partij daarvoor aan zet is: Rijksoverheid, provincie, gemeente, waterschap, EU, Ctgb, afnemers of een combinatie van partijen. De onderwerpen zijn o.a. pacht, bemesting, gewasbescherming, water en administratieve regels. We geven enkele voorbeelden uit het rapport.
Deelnemende boeren signaleren een gebrek aan stimulerende maatregelen zoals belonen van CO2-opslag door verhoging van het organische stofgehalte. Ook willen ze dat een bedrijfsspecifiek hoger waterpeil mogelijk wordt. Zowel overheid als natuurorganisaties zouden langere pachtcontracten tegen lagere prijzen moeten uitgeven om NIL mogelijk te maken. Het mestbeleid hangt te veel aan kalenderdata en beperkingen van de toepassing van met name vaste mest. Deelnemers zouden graag zien dat bij gewasbescherming meer gekeken wordt naar het hele systeem i.p.v. naar individuele middelen en zouden graag herbiciden meerdere keren met een lage dosis kunnen toepassen. Ook zou bij strokenteelt flexibeler met het risico op residuen in naastliggende stroken moeten worden omgegaan. Het niet toestaan van gefaseerd schonen van sloten wordt genoemd, evenals het verplicht bagger ontvangen, ook op verschralend land. Ook wordt melding gemaakt van gebrek aan vakkennis van controleurs, controle op basis van onduidelijke satellietfoto’s, onredelijke hygiëne-eisen van afnemers wat betreft toestaan van katten, honden en bloemenranden op het erf enz.
Het rapport maakt duidelijk dat het ontbreekt aan integraal en langdurig beleid. Niet alleen ontbreekt integratie tussen verschillende regelgevende instanties, maar ook binnen de Rijksoverheid. Daarnaast is er geen stimulerend beleid om boeren over te halen om meer natuurinclusief te gaan telen en is er juist wel aandacht voor straffen en boetes bij ‘overtredingen’. Een voorbeeld daarvan zijn kleine oppervlakten en activiteiten die moeilijk bij RVO zijn te verantwoorden. Als dat misgaat, volgt al gauw een (disproportionele) boete. Aardig is ook de ‘bijvangst’ die in de bijlage van het rapport is vermeld. Bagger uit de sloot moet op de kant blijven liggen om amfibieën de kans te geven terug te gaan naar de sloot, maar dat is verboden op botanische slootkanten. De NAV vindt dat het rapport een goed overzicht geeft van belemmerende regelgeving met concrete aanbevelingen. Overigens gelden veel van de gerapporteerde belemmeringen ook voor gangbare boeren.
Houding tegenover kringlooplandbouw
Het tweede rapport is op 26 augustus gepubliceerd en betreft een verslag van Motivaction (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/08/26/de-beleving-van-de-transitie-naar-kringlooplandbouw-rapport-communicatieonderzoek-1-meting) over een enquête door Geelen Consultancy onder agrarisch ondernemers over hun houding t.o.v. kringlooplandbouw, ook in opdracht van het ministerie. Het is een ‘1-meting’, een vervolg op de ‘nulmeting’ van 2019. Er hebben 1620 agrarisch ondernemers meegedaan aan de enquête, waarvan 589 akkerbouwers. De resultaten zijn ook uitgesplitst naar sector, naar leeftijd en naar regio. Dit rapport geeft een weinig rooskleurig beeld van de situatie: op bijna alle punten zijn de boeren negatiever geworden over kringlooplandbouw. Er is nog wel veel intrinsieke motivatie, omdat veel boeren zien dat kringlooplandbouw duurzamer en toekomstbestendiger kan zijn en meer is ‘hoe boeren bedoeld is’. Maar tegelijk is men pessimistischer geworden doordat het huidige systeem nog erg geënt is op intensivering en lage prijzen. Ook ontbreekt een duidelijke route en visie vanuit LNV, men is te veel gefocust op operationele regelgeving en te weinig op de lange termijn. De wet- en regelgeving wordt ervaren als onlogisch en verandert voortdurend. Dit gevoel is toegenomen in vergelijking met vorig jaar. Akkerbouwers geven aan dat zij negatiever zijn geworden om bovenstaande redenen en omdat een duidelijk verdienmodel ontbreekt.
Reactie NAV
Beide rapporten geven veel belemmeringen aan. In onze ogen reële belemmeringen (die wij veelal ook in onze toekomstvisie hebben genoemd) en geen smoesjes om niet te hoeven veranderen. Zeker in combinatie met elkaar geven de rapporten een zorgwekkend beeld: veel regels die contraproductief zijn, weinig kennis en begrip bij de wetgever voor de boerenpraktijk en geen verdienmodellen. Het is goed dat het Ministerie van LNV opdracht geeft voor dit soort onderzoeken. Het ministerie zou zich de uitkomsten wel ernstig moeten aantrekken, want anders blijft het bij mooie woorden en vergezichten. In onze ogen geven deze rapporten tegelijkertijd ook hoop: als het ministerie de moed heeft om de bezem door de eigen regelgeving te halen en anderen (provincies, gemeenten, waterschappen) aan te sporen dit ook te doen en mee te gaan denken met de boerenpraktijk, dan kan er snel veel veranderen. Daarbij is essentieel in onze ogen dat iedereen met een positieve grondhouding het gesprek aangaat om samen vooruit te komen.