Oktober is een roerige maand geweest met diverse demonstraties en veel discussie over de landbouw in allerlei kranten en televisieprogramma’s. Voor de eerste demonstratie op 1 oktober waren er een aantal actiepunten benoemd, waaronder behoud van een effectief middelenpakket en meer integraal beleid. We zien echter dat de laatste weken de discussie bijna uitsluitend over stikstof gaat. Maar de NAV vindt het belangrijk om ook andere punten onder de aandacht te brengen. Daarvoor hebben wij een vijftal punten geformuleerd waarvan wij vinden dat ze beter moeten worden geregeld door de politiek:

1. Behoud van een effectief middelenpakket voor gewasbescherming. Geen middelen verbieden voordat er alternatieven zijn. Snellere toelating van laag-risico middelen. Beleid wat het Actieplan Plantgezondheid van de akkerbouwsector ondersteunt.

2. Samenhang tussen regels op verschillende beleidsterreinen. Niet één regel voor één probleem maar kijken hoe zaken op het boerenbedrijf op elkaar ingrijpen. Maatregelen voor CO2 opslag, bodembeheer, gewasbescherming enz. hangen nu eenmaal samen. Maatregelen die goed zijn voor klimaatdoelen (bijvoorbeeld minimale grondbewerking) kunnen juist vragen om inzet van een goed herbicide zoals glyfosaat. Er moet gezocht worden naar een optimum over de verschillende beleidsterreinen.

3. Minder paniekbeleid en meer inzet op meerjarige visie. Daarbij een realistische kijk op hoe een visie gerealiseerd kan worden. En er dus niet naïef en optimistisch van uit gaan dat ‘men’ vanzelf wel meer gaat betalen voor duurzaam geteeld Nederlands product als hetzelfde product, minder duurzaam geteeld uit het buitenland, er naast in de schappen ligt. Dat betekent geen steun voor vrijhandelsverdragen zoals CETA en Mercosur.

4. De positie van de boer in de keten effectief versterken door de wet- en regelgeving daar zo veel mogelijk op in te richten. Maximaal de ruimte benutten die de EU daarvoor geeft. Niet denken dat transparantie over de prijsvorming in de keten effect zal hebben op de marge voor de boer, maar er op sturen dat dat gebeurt.

5. Alle sectoren moeten gelijk behandeld worden. Dus ook de vervuiling door de luchtvaart aanpakken bijvoorbeeld. En wanneer er voor verkeer technische oplossingen worden gekozen (verlagen max. snelheid), dan ook technische oplossingen voor landbouw en geen halvering veestapel. Niet werken met modellen waar discussie over bestaat maar werken met gemeten waardes.

Beleid

De NAV vindt dat de huidige ‘stikstofcrisis’ duidelijk maakt hoeveel er mankeert aan het beleid van de afgelopen jaren. Deze crisis raakt de akkerbouw nu nog niet, maar volgende keer gaat het om kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen of klimaat. Door de boeren wordt een enorm onbegrip van de kant van beleidsmakers ervaren, terwijl beleidsmakers er vooral op hameren dat de landbouw moet veranderen. De huidige situatie is een direct gevolg van wat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorig jaar signaleerde: de afgelopen 20 jaar is er vanuit de overheid geen visie geweest op de landbouw en is er alleen maar steeds meer wet- en regelgeving gekomen om te voorkomen dat de landbouw de grenzen van natuur en milieu zou overschrijden. Met andere woorden: landbouw prima zolang ‘we’ er geen last van hebben. Dit heeft ook in de hand gewerkt dat er een houding bij (sommige) politieke partijen en burgers ontstaat die vooral gaat over milieueffecten en niet over de zeer hoge kwaliteit van de Nederlandse voedselproductie. Nederlandse producten hebben vanwege de hoge opbrengsten de laagste footprint per kg product. Verplaatsen van de productie naar het buitenland, voor zover mogelijk wat betreft klimaat en bodem, zal de footprint vergroten en dus wereldwijd meer overlast geven dan de productie in Nederland houden.

Een andere discussie gaat over export: Nederland zou vooral voor de export produceren en waarom moeten ‘wij’ daar dan de vervuilende effecten van dragen? Ook dit is natuurlijk erg bekrompen gedacht: als elk land elke min of meer vervuilende industrie alleen voor eigen burgers zou inzetten, zouden wij in Nederland geen auto’s, medicijnen, telefoons, koffie, sinaasappelen enz. enz. hebben. Bovendien vindt het leeuwendeel van de export plaats in een straal van 400 km rond Nederland binnen de open markt van de Europese Unie. Kortom, veel discussie, verhardende standpunten en onbegrip. En (kleine) successen: diverse provincies buigen zich opnieuw over de beleidsregels (uitkomsten nog niet bekend bij ter perse gaan van dit blad), de bijdrage van de luchtvaart aan de stikstofuitstoot wordt versneld beter berekend dan tot nu toe (alleen starten en landen en vliegen tot 3000 foot), er wordt extra gerekend aan de bijdrage van ganzen en andere wilde dieren.

 Hoe verder?

De diverse boerenorganisaties in de landbouw trekken tot op heden gezamenlijk op. Maar zoals gezegd, het gaat nu eigenlijk alleen nog maar over stikstof. Dat lost op termijn niets op. We verwijten de overheid dat ze steeds beleid maken over één onderwerp of doelstelling, dat moeten we dus als sector niet ook gaan doen. Wat er nu nodig is, is een fundamentele herbezinning op hoe we de landbouw de komende decennia willen invullen. Dat betekent, dat er een gezamenlijke visie van beleidsmakers en sector moet komen. Er moet nu leiderschap worden getoond en een breed gedragen akkoord worden bereikt wat dan ook de komende tientallen jaren kan blijven bestaan. Allereerst gaat het dan natuurlijk om de fundamentele keuze of Nederland wel of niet de landbouw wil behouden of dat de grond geheel of gedeeltelijk moet worden ingezet voor huizen, bedrijven en natuur.

Visie NAV

De NAV is bezig om een invulling te geven aan de vraag hoe de landbouw, en dan met name de akkerbouw, de komende jaren moet worden vormgegeven. De huidige crisis zien we dan als de wal die het schip keert en dus kansen biedt. Een aantal punten van de NAV-visie: een beperking van de concurrentie op de wereldmarkt door landbouw buiten vrijhandelsverdragen te houden, een beloning voor boeren die meewerken aan het bereiken van de klimaatdoelen zoals het opslaan van CO2, en instellen in de héle economie van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Productie vindt zoveel mogelijk plaats met organische mest (waarbij het essentieel is dat de huidige normen worden verruimd!), maar anorganische bemesting (kunstmest of -vervangers, liefst duurzaam geproduceerd) blijft mogelijk waar nodig. Idem voor gewasbeschermingsmiddelen: zo min mogelijk, maar een effectief middelenpakket blijft beschikbaar. Export blijft een belangrijke component voor die producten waar een koopkrachtige vraag naar is én die men elders niet kan telen (pootgoed naar Noord-Afrika) of die elders op dat moment buiten het seizoen zijn. Dumping wordt vermeden.

De verdere uitwerking van de visie en hoe dit te combineren is met andere sectoren melden we u in het volgende ledenblad. Inbreng van leden wordt gevraagd op het jaarcongres op 12 februari 2020. Maar u hoeft daar niet op te wachten: inbreng van punten wordt altijd gewaardeerd! U kunt dit doen via email naar info@nav.nl.