Landbouwprijzen stijgen wereldwijd, maar boeren zijn nog niet de nieuwe oliesjeiks
‘Eindelijk weer eens een kostendekkende prijs’
Oogsten schommelen en de voedselprijzen schommelen mee. Nu landbouwsubsidies afgebouwd worden, doet het er toe of er tekorten of overschotten zijn. „We zullen moeten wennen aan fluctuerende prijzen.”
Rotterdam, 15 sept. Toen de Hema aankondigde dat ze de prijzen van vleeswaren, kaas en brood structureel ging verlagen, was varkenshouder Wyno Zwanenburg op zijn zachtst gezegd verbaasd. „Alles wordt duurder en dan gaan zij het goedkoper maken?” Zwanenburg, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders, ging direct langs bij het winkelbedrijf. „Ik ben stemming aan het maken om te zorgen dat we onze hogere kosten ook kunnen terugverdienen.”
Landbouwproducten zijn de afgelopen maanden flink duurder geworden. Was goedkope melk recent nog een belangrijk wapen in de prijzenoorlog van de supermarkten, inmiddels is een pak melk overal duurder geworden. Tegelijkertijd verhogen bakkers de broodprijzen, nu de prijs van tarwe op de wereldmarkt in twee jaar bijna verdrievoudigd is.
Niet alle boeren profiteren van de hogere landbouwprijzen. Zo is aan varkensvlees in dit deel van de wereld geen enkel tekort. Met 11 miljoen dieren zwemt Nederland bij wijze van spreken in de varkens. Anders dan de prijs voor tarwe of melk, ligt de prijs voor een vleesvarken lager dan vorig jaar. Tegelijkertijd moeten varkenshouders wel hogere veevoerprijzen betalen, want die stijgen mee met de prijzen van granen.
Wat zit er achter die prijsstijgingen? Een verklaring die veel genoemd wordt is de opmars van biobrandstoffen. Doordat granen worden verwerkt tot ethanol concurreert de auto opeens met de mens, zo is de gedachte. In de praktijk zijn biobrandstoffen echter „een kleine factor”, zegt Harry Smit, analist bij de Rabobank. „In de akkerbouw is het areaal dat wereldwijd wordt aangewend voor biobrandstoffen maar 1 procent van het totaal. Oogstschommelingen hebben een veel grotere invloed op de prijs, want die liggen al gauw in de orde van grootte van 5 tot 10 procent.”
Tarwe kende in 2005 nog een topoogst toen 625 miljoen ton tarwe werd binnengehaald. Vorig jaar was opeens een rampjaar met de droge Europese zomer. De oogst kwam 4,3 procent lager uit dan een jaar eerder. Dit jaar zou alles weer bij het oude zijn. De tarweprijs zou weer dalen, dacht de Voedsel en Landbouw Organisatie van de Verenigde Naties, de FAO. Het weer werkt echter niet mee. In juli had de FAO de verwachting al naar beneden bijgesteld. De meest recente voorspelling komt van het Amerikaanse ministerie van Landbouw, dat afgelopen woensdag nog slechts een tarweoogst van 606 miljoen ton voorzag.
Daar tegenover staat een tarweconsumptie van, zoals de FAO het voor de zomer inschatte, 632 miljoen ton. Weer hoger dan in 2006, aldus de FAO, hoofdzakelijk door de grotere vraag naar veevoer. Terwijl voorraden slinken, schiet de prijs omhoog. De hogere vraag naar veevoer komt door groeiende welvaart. Hoe rijker mensen zijn, hoe meer vlees ze eten.
In de zuivel is een vergelijkbare ontwikkeling. Zuivelcoöperatie Friesland Foods zag de omzet in de eerste zes maanden van dit jaar groeien met 4,5 procent en de nettowinst met 36 procent. De groei zat vooral in Zuidoost-Azië en Afrika. Ook hier: groeiende welvaart en een veranderend dieet. Het resultaat is een tekort aan melk en hogere prijzen.
Zuivelcoöperaties hebben nu opeens te maken met boeren die zeggen: elders kunnen we meer krijgen. Friesland Foods heeft de betalingen aan de leden al zes keer verhoogd dit jaar. Melkveehouders ontvangen nu bijna een kwart meer voor hun melk dan een jaar geleden.
Zijn de boeren de nieuwe oliesjeiks? De huidige melkprijs is niet zo extreem als die lijkt. „We zijn terug op het niveau van 1989”, zegt Siem Jan Schenk, voorzitter van de vakgroep Melkveehouderij van de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), „sindsdien is de melkprijs alleen maar gedaald.” Bovendien gaat de huidige prijs „niet echt boven de kostprijs uit”, aldus Schenk.
Wat nu gebeurt is slechts het „rechttrekken van de inkomensdaling de afgelopen jaren”. Melkveehouders „zijn gewend niet alle eigen arbeid ten laste van het bedrijf te leggen”, zegt Schenk, „en hebben ingeteerd op hun vermogen.” Bovendien zijn de melkveehouders een kwart van de extra inkomsten weer kwijt aan de hogere prijzen van veevoer.
Wordt het geld dan wellicht verdiend in de akkerbouw? „We zijn weer terug op het niveau van 1983”, zegt Hanny van Beek-van Geel, voorzitter van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). Destijds kreeg een boer 24 eurocent voor een kilo tarwe, nu 20 cent. „Eindelijk weer een kostendekkende prijs.”
Om handelspolitieke redenen heeft de Europese Unie via het mechanisme van interventieprijzen de tarweprijs in de jaren tachtig bewust verlaagd, tot 10 cent, zegt Van Beek. Via subsidies werden de boeren gecompenseerd, ook al „moesten velen op een houtje bijten”.
Vanuit de boeren gezien betaalt de consument nu dus eindelijk de prijs die hij altijd al had moeten betalen. Betekent dit dat de markt maar helemaal vrij moet worden gelaten?
„Als we alles aan de wereldmarkt overlaten zullen er heel grote pieken en dalen zijn, in de vorm van overschotten en tekorten”, zegt akkerbouwster Hanny van Beek. „In de industrie kan men makkelijk de productie aanpassen. Zelfs in tuinbouw onder glas kan dat, maar niet in de grondgebonden landbouw. De akkerbouw werkt met een jaarcyclus en is zeer kwetsbaar voor weersinvloeden.” Concurrentie met de laagste prijs op de wereldmarkt gaat bovendien niet samen met duurzaam, milieubewust produceren. „Een kostendekkende bodemprijs is in de grondgebonden landbouw voorwaarde voor een stabiele, duurzame en veilige voedselvoorziening.”
Melkveehouder Schenk ziet het anders. „Het is natuurlijk mooi als we al tien jaar van te voren de prijs weten die we gaan krijgen”, zegt Schenk, „maar het is niet zo dat men in vrije sectoren minder verdient dan in gereguleerde sectoren. We zullen moeten wennen aan fluctuerende prijzen. Dat is de consequentie van het afschaffen van het oude landbouwbeleid.” Zo kijken de melkveehouders tegen het verdwijnen van de melkquota’s aan, naar verwachting rond 2015.
„Een kleine productiestijging zal in de landbouw altijd een enorm prijseffect hebben”, zegt Harry Smit van de Rabobank. Schommelingen in het aanbod leiden niet of nauwelijks tot schommelingen in de vraag. De prijs moet die verschillen opvangen. De Europese boeren moeten zich voorbereiden op „meer schommelingen omdat de overheid niet meer dempend werkt. Dat is harder. Alleen de best gepositioneerde ondernemers blijven over. Zij die het minder treffen, bijvoorbeeld door de grondsoort waarmee ze moeten werken, zullen de dupe worden en eerder afhaken bij lage prijzen.”
Varkenshouder Zwanenburg legt zich niet zomaar neer bij de huidige lage prijs voor zijn varkensvlees, waardoor varkenshouders „het water aan de lippen staat”. Dus liep Zwanenburg afgelopen week de Hema binnen om te vragen hoe het zat met die stuntactie. „Ze hebben leveranciers die toegeven op hun marge. Dat is ons een doorn in het oog want we moeten juist meer voor ons product krijgen. De consument moet zich realiseren dat hij méér moet betalen.”
Bron: Dit is een artikel van redacteur Hans van der Lugt, NRC, 15-09-07