Overheidsbijdrage van cruciaal belang voor brede weerverzekering tegen calamiteiten
Tweederde van de grotere akkerbouwbedrijven heeft belangstelling voor een brede oogstschadeverzekering om zich in te dekken tegen de schade aan de gewassen door hagel, storm, regen, droogte, vorst en sneeuw. Bij een premie van € 15,00 of meer per € 1.000 verzekerd bedrag heeft slechts eenvijfde van de akkerbouwers belangstelling. Dat blijkt uit het door het LEI in opdracht van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) uitgevoerd onderzoek. De premiehoogte en de participatie van de overheid zijn van cruciaal belang voor het welslagen van de brede weerverzekering. Wil de overheid dat er een verzekering tegen weerverzekeringen in de markt wordt gezet dan is het, evenals dat het geval is in andere EU-landen, slechts mogelijk als de overheid een deel van de premie voor haar rekening neemt en een bijdrage levert aan de herverzekeringen van calamiteiten. Samen met andere organisaties wil de NAV de brede weerverzekering realiseren.
Op verzoek van de NAV heeft het LEI een onderzoek uitgevoerd naar de belangstelling onder akkerbouwers voor een oogstschadeverzekering en de voorwaarden waaraan een dergelijke verzekering moet voldoen om succesvol in de markt gezet te kunnen worden. Het onderzoek is in nauwe samenwerking met IRMA (Institute for Risk Management in Agriculture) uitgevoerd. Het onderzoek is financieel ondersteund door Agriver, HPA en Rabobank en Interpolis (Stichting Hagelunie).
Voor het onderzoek zijn meerdere sporen gevolgd. Er is een literatuurstudie gedaan naar oogstschadeverzekeringen in het buitenland en naar het gedrag van ondernemers met betrekking tot risico. Ook is er met behulp van het Bedrijven-Informatienet van het LEI inzicht gegeven in de huidige verzekeringen op akkerbouwbedrijven. Er zijn interviews gehouden met stakeholders uit zowel het verzekeringswezen als vertegenwoordigers uit de akkerbouwsector. Ten slotte is een enquête uitgezet onder akkerbouwers om de bereidheid van de ondernemers te peilen om een oogstschadeverzekering af te sluiten en de voorwaarden voor een succesvolle verzekering in kaart te brengen. Deze acties hebben de onderzoeksvraag ‘Wat zijn de voorwaarden voor een succesvolle oogstschadeverzekering en wat zijn de financiële consequenties voor de akkerbouwer?’ beantwoord.
Onder een oogstschadeverzekering wordt in het onderzoek verstaan een verzekering die schades dekt als gevolg van weerrisico’s die niet te voorkomen zijn. Hierbij kan gedacht worden aan schades door hagel, storm, regen, droogte, vorst en sneeuw. Het onderzoek richt zich op akkerbouwbedrijven.
Participatie overheid
De weerverzekeringen die bestaan binnen en buiten Europa zijn zeer divers van aard. Zowel wat de dekking betreft als de participatie van de overheid. Brede oogstschadeverzekeringen bestaan in Spanje, Italië en Oostenrijk. De ondersteuning van de overheid is in enkele gevallen substantieel tot circa 50% van de premie. Ondanks het feit dat in WTO verband beperkingen zijn opgelegd voor de hoogte van overheidssteun voor verzekeringen, zijn de verschillen binnen Europa groot. Ook in Canada en de Verenigde Staten is de bijdrage van de overheid aan oogstschadeverzekeringen beduidend hoger dan in Nederland.
Draagkracht akkerbouwers
In 2004 werd er op een gemiddeld akkerbouwbedrijf ruim 7.700 euro uitgegeven aan verzekeringen
(op basis van LEI informatienet met representatieve steekproef van akkerbouwbedrijven tussen 16 en 1.200 nge). Schadeverzekeringen maakten 1/3 van dit bedrag uit. Om het effect van een flinke oogstschade te bepalen, is gekeken naar het effect van een opbrengstreductie van de akkerbouwgewassen op de eigen middelen (besparingen plus afschrijving) van een bedrijf in relatie tot de solvabiliteit. Er is gerekend met een opbrengstreductie van 25% voor alle akkerbouwgewassen. Dit percentage is gekozen, omdat dit vaak genoemd wordt als eigen risico voor een oogstschadeverzekering. Met andere woorden, de bedrijven moeten dit verlies zelf kunnen dragen. Het effect is voor de grote bedrijven (> 50 ha) groter dan op de kleine bedrijven. De helft van de grote bedrijven krijgt te maken met negatieve eigen middelen, in de situatie zonder opbrengstderving was dit 15%. Als de schade eenmalig is, hoeft dit niet direct tot continuïteitsproblemen te leiden. Bedrijven kunnen investeringen uitstellen of besparen op de uitgaven. Ook is de solvabiliteit in veel gevallen voldoende om indien nodig extra vreemd vermogen aan te trekken. Bij een deel van de grote bedrijven loopt door de opbrengstreductie het eigen vermogen ook fors terug en daarmee de solvabiliteit. Een nog grotere opbrengstreductie kan voor deze bedrijven gevolgen hebben voor de continuïteit. Door middel van een verzekering kan dit risico afgedekt worden.
Premie lager dan € 15
Een oogstschadeverzekering krijgt bij voorkeur de vorm van een continuïteitsverzekering met een hoog eigen risico (ongeveer 25% van het verzekerde bedrag) en niet van een inkomensverzekering.
Schade als gevolg van weerrisico’s die niet te voorkomen zijn, kunnen onder de dekking vallen. Uit de enquête blijkt dat tweederde van de ondernemers met een groot akkerbouwbedrijf belangstelling heeft voor een oogstschadeverzekering. Bij de kleine bedrijven blijft dit aandeel hierop achter, namelijk 45%. De belangstelling neemt sterk af als de premie boven de 15 euro per 1.000 euro verzekerd bedrag komt te liggen. Van de belangstellenden voor een verzekering is 23% bereid een premie van meer dan 15 euro per 1.000 euro verzekerd bedrag te betalen. Eenderde van de belangstellenden is bereid een premie te betalen die ligt tussen de 10 en 15 euro per 1.000 euro verzekerd bedrag. Akkerbouwers hebben vooral belangstelling voor een verzekering per gewas. De verzekeraars geven echter aan dat een verzekering op bedrijfsniveau gewenst is om anti selectie te voorkomen (alleen de meest risicovolle gewassen worden verzekerd). Collectiviteit wordt als een belangrijke voorwaarde genoemd door de stakeholders. Dit lijken de akkerbouwers ook te beseffen, want zij geven de voorkeur aan een onderlinge als organisatievorm en vinden dat de belangenorganisaties mede het initiatief moeten nemen bij de opstart van een oogstschadeverzekering.
De premiehoogte is van groot belang voor het al dan niet slagen van een oogstschadeverzekering. De participatie van de overheid is daarvoor gewenst, vooral in de vorm van het mogelijk maken van herverzekering. Ook vindt men het van belang dat er meer harmonisatie komt tussen de diverse regelingen in Europa en de mate van overheidssteun. Een beperkt deel van de akkerbouwers verwacht dat de overheid nog garant zal staan bij grote rampen, zo meldt het rapport ‘Klimaat voor verzekeren? Oogstschadeverzekering in de akkerbouw.’
Hierbij het rapport: Klimaatvoorverzekeren
NAV, 13 december 2007