Mees de Lint heeft een gangbaar akkerbouwbedrijf onder de rook van Dinteloord en teelt jaarlijks zo’n 10 à 15 hectare aardappelen, maar is ook bekend als columnist voor het weekblad ‘Boerderij’, waar hij met enige regelmaat zijn visie op het landbouwgebeuren ventileert. Samen met negen andere collega akkerbouwers heeft Mees een ‘samenwerking’ op het gebied van de verkoop van de consumptieaardappelen.

De basis van de samenwerking is dat deze groep aardappeltelers met een afnemer een contract afsluit voor de geproduceerde aardappelen van alle deelnemers. Daarmee ontstaat een wederzijds belang. De afnemer is gegarandeerd van een bepaald kwantum product van een van te voren vast te stellen soort of ras waarvan ook de kwaliteit en kwantiteit bekend is. Binnen een bepaald gebied zijn dus relatief veel telers. Daardoor zijn er voor de afnemer grote logistieke voordelen te halen. Een vertegenwoordiger kan bijvoorbeeld op één dag alle percelen bemonsteren en inventariseren. Binnen zo’n groep telers kunnen er individuele afspraken gemaakt worden over het tijdstip van levering en kan er rekening gehouden worden met de bewaaromstandigheden bij elke deelnemer bij het vaststellen van het leveringsschema. Indien door omstandigheden allerlei schema’s aangepast moeten worden, dan is dat binnen zo’n telersverband eenvoudig te regelen.

Kostprijs uitgangspunt
Productie en behoefte kunnen op een bepaalde manier vastgesteld worden en de synergievoordelen kunnen ook in de uiteindelijke prijs worden verrekend waardoor deze groep aardappeltelers met een plusje op de prijs, rendabel aardappelen kan telen. Hierbij wordt natuurlijk uitgegaan van de kostprijsgedachte. Er worden geen contracten afgesloten gedaan als de prijs niet tenminste kostendekkend is.
Mees stelt dat een belangrijke voorwaarde is dat er flexibiliteit is in het systeem. Bovendien is het ook noodzakelijk dat er oog is voor elkaars belangen waarbij ook elkaars deskundigheid optimaal kan worden ingezet. De telers zijn deskundig in de teelt en bewaring en de afnemers weer om de aardappelen af te zetten. Zo ontstaat ook een synergiefilosofie die de duurzaamheid van een dergelijke samenwerking alleen maar ten goede komt. Tegelijkertijd worden ook nog andere voordelen gehaald: bv. de uniformiteit in kwaliteit en kwantiteit, die door een uitgebreide monitoring al van te voren kan worden vastgesteld.

Samen erover praten
Op de vraag hoe de samenwerking tot stand gekomen is, vertelt Mees dat in zijn gebied al een deel van deze telers leverancier waren bij een bepaalde aardappelhandelaar. Toen deze ‘huisafnemer’ overleed en enige jaren later dit bedrijf gestaakt werd, zochten deze telers een andere afnemer voor hun aardappelen. Omdat ook wat grotere telers in het gebied werkzaam waren ontstond al snel het idee, door er samen over te praten tijdens bijvoorbeeld vergaderingen, om de krachten wat te bundelen. Dus er waren al wat meer groepjes met die gedachte bezig. Na een inventarisatie van wensen, kwamen de akkerbouwers op een gegeven moment in contact met de aardappelverwerker, waarmee uiteindelijk een driejarig contract gesloten is. Thans is het samenwerkingsverband van deze telers weer aan het onderhandelen over een nieuw contract en dat hoeft niet direct weer dezelfde afnemer te worden.

Vrijheid behouden
Mees benadrukt dat de telers weliswaar elkaar verbonden hebben in deze samenwerking door teeltcontracten af te sluiten, maar dat de individuele vrijheid voor de betrokken ondernemers absoluut gewaarborgd blijft. Er is ook geen sprake van een vereniging, stichting of een andere rechtspersoon. Er worden alleen in collectiviteit contracten afgesloten met afnemers. Er is ook niet zozeer de behoefte om groter te worden dan de huidige oppervlakte of aantal deelnemers De schaalgrootte zou dan wel aanleiding kunnen zijn om zaken formeel te moeten regelen. Mees hecht zeer aan de flexibiliteit van de huidige opzet. Het geeft de mogelijkheid om goed te anticiperen en aanpassingen te doen. Op de vraag of dit initiatief een bredere uitwerking heeft op de omgeving meldt Mees dat door hun samenwerking meer vergelijkbare initiatieven op stapel staan.

NAV, 19 december 2007