Voedselprijzen en honger doen het opeens goed in de media. Wouter Bos, George Bush, het IMF, de FAO,  LTO, NAJK iedereen buitelt over elkaar heen met snelle maatregelen. Meer vrijhandel, geen maïs in de tank, geen landbouwgrond offeren aan natuur, meer geld voor voedselhulp. Terwijl er bij de lagere voedselprijzen ook al dagelijks duizenden mensen stierven van de honger.

Er wordt nu een hype gecreëerd. Wat is er werkelijk aan de hand? Er is door politici en internationale organisaties een bewuste keuze gemaakt voor wereldvrijhandel. De bescherming van landbouw is afgebroken en strategische voorraden zijn afgebouwd. Volgens de vrijhandelsgedachte moet voedsel geproduceerd worden op de plek waar dat het goedkoopst kan. Het gevolg is dat op andere plekken de productie dan stopt. Miljoenen boeren hebben wereldwijd hun productie gestaakt omdat ze de concurrentie niet aankonden. Vaak was het ook oneerlijke concurrentie. Mais, graan en rijst worden met subsidie, ver onder de kostprijs op de wereldmarkt verkocht. Op het Wereld Forum voor Voedselsoevereiniteit in februari 2007 in Mali werd mij duidelijk dat geen enkele boer ter wereld voor deze lage prijzen kan produceren. Of boeren nou komen uit uit India, Thailand, Guatemala, Ghana,  ze hebben er allemaal last van. Het platteland ontvolkt, jongeren willen niet meer in de landbouw werken, want je kunt er de kost niet verdienen.
 
De bijzonderheid van landbouw en dus van voedsel is, dat vraag en aanbod weinig en traag op prijsveranderingen reageren. Korte periodes van hoge prijzen, gevolgd door lange periodes met te lage prijzen zijn dan het gevolg. Dat laatste betekent sociale ellende op het platteland en een verlammende werking op de investeringen en de ontwikkeling van de landbouw. In alle ontwikkelde landen was er daarom al heel lang landbouwbeleid voor basisvoedsel, met als instrumenten voorraadbeheer, minimumprijzen  en regulering van het aanbod. Maar dat is bij de liberalisering van het handelsbeleid stap voor stap afgeschaft. Dus nu de voorraden zijn afgebouwd, arme landen te weinig produceren voor hun eigen basisvoedsel (vaak wel voor export), er tegenvallende oogsten zijn, en een gestegen vraag, is er schaarste. De markt wordt steeds meer instabiel en dan gaan er andere wetten gelden. De voedselhandel valt ten prooi  aan speculanten. Er wordt grof geld verdiend aan de schaarste en honger. Grote bedrijven in de voeding en veevoer hadden het afgelopen jaar forse winsten. Dat hoort ook bij de keuze voor vrijhandel.
 
De oplossing van de voedselschaarste is dus nu niet, dat de VS, Europa en andere exporterende landen de arme landen van goedkoop voedsel moeten gaan voorzien. De verstorende exporten moeten juist stoppen. Het slimmer en beschaafder landbouw- en handelsbeleid moet terugkomen. Van het gesleep met voedsel en grondstoffen worden slechts enkelen rijk ten koste van velen.
Consumenten en boeren hebben elkaar nodig. We moeten het samen organiseren. Wij zijn de wereldbevolking.
 
De oplossing is simpel en doeltreffend:
Geef landen of groepen van landen het recht om hun eigen landbouw te beschermen tegen importen. Streef naar regionale voedselvoorziening voor basisvoedsel. Stimuleer duurzame landbouw in de wereld.
Ghandi zei het al: De aarde heeft genoeg voor ieders behoefte maar niet voor ieders hebzucht.
 
Hanny van Beek-van Geel
Voorzitter Nederlandse Akkerbouw Vakbond
NAV is lid van Via Campesina, een wereldwijde beweging van boeren en consumenten.

NAV, 18 april 2008