Het opzetten van een handelshuis is een goed middel om tegenwicht te bieden tegen de grote inkopersmacht. Een ander perspectiefvol middel is ‘samenwerking tussen telers’, bijvoorbeeld in de vorm van telersverenigingen. Dat stelt Ecorys Research and Consulting in het rapport ‘Potato supply management’. Minder hoge verwachtingen hebben de onderzoekers van meer en betere marktinformatie. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) concludeert dat er tenminste drie manieren zijn om de positie van consumptieaardappeltelers te verbeteren.

In opdracht van de NAV onderzocht Ecorys de mogelijkheden tot het versterken en vergroten van marktpositie van aardappeltelers. Met Ecorys is de NAV van mening dat een (coöperatief) handelshuis een prima middel kan zijn om de positie van aardappeltelers te versterken en betere prijzen te realiseren. Het handelshuis sluit jaarlijks contracten af met telers over areaal en rassen. Het handelshuis is verantwoordelijk voor de verkoop van de aardappelen. Door deze opzet kan dit handelshuis sturen op zowel de aard en omvang van de productie, als het op de markt brengen van de aardappelen. Dit levert geen problemen op met de mededingingsregels omdat het handelshuis en de leden-telers functioneren als één onderneming. De NAV denkt bij deze optie niet aan het opzetten van een traditionele coöperatie maar aan een handelshuis, verkoopvereniging nieuwe stijl.
 
Het opzetten van kleine samenwerkingsverbanden tussen telers naar Amerikaans model, in de vorm van telersverenigingen, noemt de NAV in navolging van Ecorys eveneens perspectiefbiedend. In de samenwerkingsverbanden worden afspraken gemaakt over de aard en de omvang van de productie en het (gezamenlijk) op de markt brengen van de aardappelen. In verband met de mededingingsregels mag een samenwerkingsverband niet meer dan 5% van een relevante markt verzorgen en mag de gezamenlijke omzet niet meer dan 40 miljoen euro bedragen. Bij een maximale omzet van € 40 miljoen zou een telersvereniging/verkoopvereniging bij een ha-opbrengst van 45 ton en een kg-prijs van € 0,15 6.000 ha mogen omvatten. Maar de 5%-eis komt bij een consumptieaardappelareaal van 65.000 ha, per telersvereniging/verkoopvereniging uit op slechts maximaal 3.250 ha. Bij de Tweede Kamer ligt echter een motie de bagatelregeling te verhogen tot 10% zonder de maximumomzet van € 40 miljoen. Indien dat wet wordt, dan mag een telersvereniging 6.500 ha omvatten.
 
Een derde mogelijkheid voor het versterken van de positie van aardappeltelers is een ‘bureau marktinformatie’, los van de NAV. Het bureau verzamelt marktinformatie die van belang is voor het commerciële beleid van aardappeltelers en brengt deze op de markt. Dat bureau moet losstaan van de NAV omdat de NMa stringente regels hanteert voor brancheverenigingen. Individuele telers, samenwerkingsverbanden van telers en handelshuizen in Nederland en andere landen kunnen klant worden van dit bureau. Het bureau moet er volgens Ecorys voor waken dat het via zijn informatie het ontstaan van ‘feitelijk afgestemd gedrag’ (allemaal op dezelfde wijze handelen) bevordert. Meer dan Ecorys hecht de NAV aan betere informatie voor telers over vraag en aanbod, over opbrengstprijzen en over kostprijzen.
 
De komende maanden werkt de NAV de hiervoor genoemde routes verder uit en bespreekt een en ander met leden en andere aardappeltelers in Nederland en in andere landen.

NAV, 11 september 2008