In het kader van harmonisatie van het Europese Fytosanitaire beleid wordt de regelgeving voor Aardappelmoeheid aangepast per 1 juli 2010. Teun de Jong, secretaris van de NAV-pootgoedcommissie en afgevaardigde in de Klankbordgroep Akkerbouw (overleg tussen overheid en bedrijfsleven) van de Plantenziektenkundige Dienst, vertelt wat de Europese harmonisatie betekent voor de aardappelteelt in Nederland.

‘De gevolgen zijn het grootst voor de pootgoedteelt, maar ook de consumptieteelt heeft er mee te maken. Het poten van de aardappelen in 2010 valt nog onder de oude regeling, het oogsten van 2010 valt onder de nieuwe regelgeving. De harmonisatie betekent een verzwaring van de regelgeving voor aardappelmoeheid die we al hadden. Het zijn geen regels die in Nederland zijn verzonnen en worden opgelegd. Het is Europees beleid dat nu door de PD in Nederland zal worden toegepast.’ Teun noemt vijf hoofdpunten:

1. Veel grotere monstername, in principe 1500 ml per hectare.
Tot nu toe werd 600 ml per hectare bemonsterd. Het is wel zo dat als een perceel een schone historie heeft, je het recht hebt om aan te vragen om op 600 ml te blijven bemonsteren. Doordat meer grond gebruikt wordt voor de monstername, is de kans op aanwezigheid van één cyste ook veel groter. Als er één cyste wordt gevonden, betekent het dat een besmetting is aangetoond;

2. Het besmette deel van het perceel wordt veel ruimer afgebakend.
Het verdubbelt minimaal. Dit betekent dat het besmette areaal ook minimaal verdubbelt;

3. Tussen het moment van besmetverklaring en weer bemonsteren zitten drie wachtjaren.
Dat is nu één jaar. Dit betekent dat een bedrijf meteen in een minimumrotatie van één op vier terecht komt. Wel is in de consumptieteelt een resistent ras toegestaan in een rotatie van één op drie. Vooral in Friesland, de NOP en Noord-Holland wordt pootgoed in een één op drie rotatie geteeld. Voor deze gebieden betekent het een krimp in areaal. In Groningen en het Zuidwestelijk kleigebied is een rotatie van één op vier meer gebruikelijk, dus daar zou het wellicht voor minder problemen kunnen zorgen;

4. Als bij sorteren in aanhangende grond een cyste voorkomt, dan wordt de partij direct afgekeurd.
Nu is het zo dat bij constatering de mogelijkheid bestaat om via poetsen, borstelen grond kwijt te raken en dan te laten herbemonsteren. Als je die ene cyste kwijt bent kun je de partij gewoon als pootgoed afzetten;

5. De hele lengte van een perceel wordt besmet verklaard.
Dat is een probleem bij lange percelen. Nu kan er nog in blokken bemonsterd worden en als een blok een besmetting heeft, kunnen de andere blokken gevrijwaard worden. In de nieuwe regeling is de hele lengte besmet verklaard.

Consumptieteelt
Ook voor de consumptieteelt veranderen de regels. Vanaf 2010 zal er niet langer vanuit de helikopter op valplekken in aardappelpercelen gecontroleerd worden, maar wordt er grondonderzoek gedaan op een half procent van het totale areaal consumptieaardappelen.Indien hierbij een am-besmetting geconstateerd wordt, volgt er een officiële besmetverklaring.

Knelpunten
De verwachting is dat het besmette pootgoedareaal zal verdubbelen of verdrievoudigen. Dit is een verlies voor deze sector. We snijden daarmee een belangrijk exportproduct de pas af. Op dit moment wordt over een aantal van de genoemde knelpunten uit het nieuwe beleid overleg gevoerd met de PD. Een knelpunt is de afkeuring, al bij het aantreffen van één cyste in de aanhangende grond tijdens het sorteren. Dit punt wordt als zeer onrechtvaardig beschouwd en ondermijnt het draagvlak. Met de NAV, trekken LTO en NAO samen op om dit punt te verhelpen. Er moeten mogelijkheden binnen de Brusselse regeling gevonden worden die verruiming geven.Een ander knelpunt is de besmetverklaring van de hele perceelslengte. Het risico dat een cyste bij het rooien over de hele perceelslengte wordt meegenomen, wordt op dit moment door statistici en de Plantenziektenkundige Dienst onderzocht.

Ook is de quarantainestatus van aardappelmoeheid op Europees niveau inzet van gesprek. Quarantainestatus is eigenlijk een tijdelijke maatregel voor ziekten die uitgeband kunnen worden. Dat is bij aardappelmoeheid een illusie, maar het is wel goed onder controle. Er zijn weinig klachten van cysten in pootgoed. Dus het zou beter zijn deze status op te heffen en gewone regelgeving te handhaven.

Advies
Teun adviseert aardappeltelers om zich goed te informeren over de nieuwe regeling. Dat kan op bijeenkomsten en door de regeling op de site van het ministerie van LNV te downloaden en na te lezen (www.minlnv.nl, Pantenziektenkundige Dienst, schadelijke organismen, aardappelmoeheid). Verder is het van belang tot juli 2010 alle mogelijkheden voor bemonstering goed te benutten en geen bemonstering uit te stellen, want die gaat onder de nieuwe regeling vallen. Verder is het benutten van de verschillende rassen een mogelijkheid om besmetting in de hand te houden.

NAV, 7 maart 2009