Beroering op de graanmarkt
Er gloort weer wat hoop op de graanmarkt. Na het desastreuze oogstjaar 2009 met graanprijzen van 10 eurocent, ver onder de kostprijs, geeft de huidige prijs rond 17 eurocent, de teler weer wat moed! Maar de kritiek op het functioneren van de geliberaliseerde wereldgraanmarkt zwelt aan. De forse prijsschommelingen zijn niet in het belang van consument en producent. Tijd voor een beter EU-voedsel- en landbouwbeleid.
Graanprijzen stijgen. Meteen staat de algemene pers weer vol met jammerklachten over hoge graanprijzen en een dreigende voedselcrisis. Dit terwijl een jaar geleden niemand buiten de akkerbouw zich druk leek te maken over de verdere liberalisering van de Europese graanmarkt door het beperken van de interventiemogelijkheid voor tarwe tot slechts 3 miljoen ton per jaar. Op dat moment maakten de georganiseerde telers in NAV, LTO en de georganiseerde handel in het Comité voor de graanhandel zich wel zorgen om de toenemende prijsschommelingen voor het spilgewas tarwe. Hiervoor is als mogelijke stabilisator het ethanolbijmengplan in onderzoek genomen.
Prijsjojo
De ontwikkelingen kunnen snel gaan. Nadat in het vorige seizoen met slechts een klein mondiaal overschot de internationale graanmarkt onderuit ging, doet zich dit jaar het omgekeerde voor. Tegenvallende oogsten in een aantal productiegebieden. Rusland en Oekraïne sluiten de export naar de wereldmarkt. Door een dreigend mondiaal tekort wordt de handel nerveus en herstellen de prijzen. Het is duidelijk dat met een ander sentiment en in een Europese markt zonder bodem, de prijzen even snel kunnen dalen. We hebben ditzelfde verschijnsel na oogst 2008 gekend. De experts verwachtten na de toenmalige ‘voedselcrisis’ dat de graanprijs nooit weer onder de 17 à 18 cent zou zakken…. We weten dat het samenspel van kredietcrisis en de toegenomen graanproductie in 2009 voor een geheel andere markt hebben gezorgd.
Graan de spil
De sterke prijsfluctuaties zijn voor de graanteelt absoluut ongunstig. Immers de granen vormen niet alleen de spil in ons akkerbouwplan, maar zijn ook de basis voor vele aanverwante contractprijzen als conserven, graszaad en zelfs consumptieaardappelen. Ook de Rabobank heeft in haar sectorvisie akkerbouw, de toegenomen ‘volatiliteit’ als op te lossen probleem in de akkerbouw benoemd. De sterke prijsfluctuatie leidt in Europa tot grote inkomensverschillen tussen de jaren, omdat ook de prijzen van andere gewassen sterk reageren op de graanprijs. Bovendien leidt de prijsfluctuatie uiteindelijk tot voedseltekorten in de wereld. Door een gebrek aan landbouwbeleid met stabiele, kostendekkende prijzen wordt er in veel gebieden van de wereld onvoldoende geïnvesteerd in de productiefactoren. Bij lage prijzen kunnen de boeren doodeenvoudig niet het goede zaaizaad, de benodigde meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen betalen. Een hogere prijs maakt een hogere input mogelijk. Maar omdat diverse regeringen de gemakkelijkste weg bewandelen met op dat moment goedkope importen, wordt de lokale productie gefrustreerd.
Zelfvoorziening
In de naoorlogse periode heeft Europa met de Mansholtaanpak bewezen dat de voedselproductie in een beschermde markt flink te verhogen valt. Helaas heeft men in de EU nagelaten tijdig nieuwe instrumenten in te voeren toen de zelfvoorzieningsgraad (ruim) werd overschreden. Ook India en China hebben op soortgelijke wijze de landbouwproductie zo sterk kunnen opvoeren dat deze immense staten in principe de eigen bevolking kunnen voeden. Onder druk van de bereikte zelfvoorzieningsgraad in de belangrijkste economieën en de liberaliseringsgolf die onder druk van de WTO tot stand kwam, zijn de oude zekerheden stelselmatig afgebroken. Het gevolg hiervan kennen we nu wel: bij ietsje te veel zakken de prijzen helemaal in, temeer omdat op de mondiale ‘overschottenmarkt’ graan eenvoudig lang bewaard en goedkoop over de wereld vervoerd kan worden. Het omgekeerde, prijsstijging, doet zich ook voor.
Winnaars
De winnaars van de enorme prijsfluctuaties zijn de spelers op de graantermijnmarkten. Deze markten trekken speculanten aan op momenten dat de gedachte heerst dat er wat te verdienen valt. Hiermee krijgt de prijsstijging een explosiever effect. Op korte termijn is dat natuurlijk geweldig voor de aanbieder van graan. Maar de oorzaak van deze prijsstijging was natuurlijk de veel te lage prijs van het jaar daarvoor.
Kritiek groeit
Ook internationaal is er forse kritiek op het huidig functioneren van graanmarkten en zijn sommige architecten van een geliberaliseerde graanmarkt nu ‘om’. Zo heeft de Duitse professor Joachim von Braun van de Universiteit van Bonn, die zeven jaar lang het IFPRI (het internationaal voedingsbureau in Washington) heeft geleid, zijn mening bijgesteld en pleit nu voor een systeem van landbouwpolitiek waarbij voor de basisgrondstoffen weer garantieregelingen met prijsstabilisatie komen. Het is al uitgelegd dat boeren niets aan een situatie hebben waarbij in pakweg twee van de tien jaren het graan kostendekkend verkocht kan worden. Bij een stabiel systeem verliezen de beurshandelaren en speculanten hun positie, maar zullen op wereldschaal de (armere) consumenten en de boeren de winnaars zijn. Daarom is de NAV voor een herstel van het landbouwbeleid na 2013 en tegen voortgaan op de huidig ingeslagen weg.
NAV, 6 september 2010