NVWA waarschuwt voor snijden pootgoed
In de analyse van een recente ringrotbesmetting is gebleken dat het snijden van pootgoed op een pootgoedbedrijf grote risico’s met zich meebrengt. Nu het voorjaar eraan komt en er relatief veel pootgoed in grovere maten beschikbaar is, is een waarschuwing op zijn plaats.
De ringrotvondsten in 2010 in pootaardappelen zijn veroorzaakt door het snijden van pootaardappelen op een pootgoedbedrijf. Op dit bedrijf werden zowel pootaardappelen gesneden in opdracht van andere telers als eigen pootaardappelen voor de eigen pootgoedteelt. De NVWA heeft sterke aanwijzingen dat op Goeree Overflakkee pootaardappelen zijn gesneden op een pootgoedbedrijf, waarbij er een relatie is met de vondsten van ringrot in 2010 en 2011. Op Goeree Overflakkee zijn in de afgelopen drie jaar vondsten van ringrot gedaan in consumptieaardappelen.
De NVWA roept pootgoedtelers op om géén pootgoed te snijden op het eigen pootgoedbedrijf. Hoewel de kans klein is dat een partij aardappelen besmet is met ringrot: elke vondst van ringrot is er een te veel: ingrijpend voor getroffen afnemers van het pootgoed, kostbaar voor de sector en niet passend in de doelstelling om de Nederlandse aardappelkolom volledig vrij te krijgen en te houden van ringrot.
De oproep aan pootgoedtelers om geen pootgoed te snijden omvat het vermijden van drie grote risico’s.
- Het snijden van pootgoed van derden op een pootgoedbedrijf wordt door NVWA als onverantwoord aangemerkt. Dit geldt zowel voor dienstverlening voor andere telers als voor uitplant op eigen bedrijf voor de teelt van consumptieaardappelen.
- Het snijden van pootgoed voor de eigen pootgoedteelt vormt ook een zeer groot risico. Voor bedrijven die dit doen geldt sinds 2011 een verhoogde toetsingsintensiteit van 1 monster per 25 ton.
- Het snijden van eigen geteeld pootgoed voor de teelt van consumptieaardappelen op een bedrijf dat zowel NAK-pootgoed als consumptieaardappelen teelt, brengt aanzienlijke risico’s met zich mee. Het risico is kleiner dan bij snijden van aangekocht pootgoed.
Telers van consumptieaardappelen wordt aangeraden om alleen gecertificeerd pootgoed te laten snijden (dus geen ATR pootgoed) en om het snijden uit te besteden aan een hiervoor gekwalificeerd bedrijf dat een strikt hygiëneprotocol hanteert. Het gebruik van mobiele snijapparatuur wordt ontraden. Indien toch op het eigen bedrijf wordt gesneden, wordt aanbevolen om de snijapparatuur zo wie zo zeer grondig te ontsmetten voor aanvang van de werkzaamheden en bij voorkeur na elke partij. In alle gevallen wordt dringend aangeraden om alle machines en kisten die zijn gebruikt voor de verwerking en tussenopslag van gesneden aardappelen na gebruik hiervoor te reinigen en te ontsmetten.
Door het snijden van pootgoed wordt een eventueel aanwezige lichte ringrotbesmetting sterk opgeblazen binnen een partij. Tevens komen bij snijden van pootaardappelen machines en kisten extra veel in contact met slijm van eventueel met ringrot besmette aardappelen. Bij contact tussen met ringrot besmette materialen en aardappelen, kunnen deze geïnfecteerd worden door de ringrotbacterie. Bij contact met pootaardappelen is extra risicovol, omdat pootgoed veelal wordt afgeleverd aan andere (poot)aardappeltelers en een ringrotbesmetting zich zo kan verspreiden over grote afstanden.
Het slijm van aardappelen met daarin de ringrotbacterie kan in ingedroogde vorm aanwezig blijven op oppervlakten. Op machines kan de bacterie maandenlang overleven en op hout jarenlang. Het ingedroogde slijm kan dus gedurende lange tijd opnieuw aardappelpartijen besmetten die met de machines en het hout van de kisten in contact komen.
Nadere informatie over het preventief ontsmetten voor ringrot treft u aan op de website van de NVWA onder http://www.vwa.nl/onderwerpen/plantenziekten-en-plagen/dossier/ringrot/ringrot-en-bedrijfshygiene
NAV, 9 maart 2012