Landbouw verliezer bij vrijhandelsverdragen
De ontwikkelingen rond de vrijhandelsverdragen CETA en TTIP blijven elkaar snel opvolgen. Op 7 juni is er een plenair Kamerdebat geweest met minister Ploumen. Hierin stond de eventuele voorlopige inwerkingtreding van CETA centraal en ook is er veel aandacht besteed aan de gevolgen voor de landbouw van deze vrijhandelsverdragen. Een aantal vraagpunten rondom deze vrijhandelsverdragen zijn in dit debat duidelijk geworden. De minister heeft toegezegd dat ze voordat het kabinet een standpunt inneemt over de voorlopige inwerkingtreding van CETA, eerst de Kamer hierover zal raadplegen. Voorlopige inwerkingtreding betekent dat het verdrag voordat het officieel door alle instanties is geratificeerd (goedgekeurd) feitelijk al in werking treedt. In de Kamer hadden veel fracties grote moeite met een dergelijke procedure en ontraadden dit op voorhand.
Geen eisen aan productiewijze
Verder zei de minister, dat een dergelijk veelomvattend verdrag winnaars en verliezers kent en ze moest toegeven dat een groot deel van de landbouwsector bij de verliezers hoort. In het Algemeen Overleg van 26 april had de Kamer een motie aangenomen, dat de EU aan importproducten dezelfde eisen moet stellen, als ook aan de productie in de EU gesteld worden. En de indieners van de motie doelden daarbij niet alleen op eisen t.a.v. voedselveiligheid, maar ook op eisen t.a.v. dierenwelzijn, milieu en arbeidsrechten. En juist die laatste eisen zorgen voor de hogere kostprijs voor de boeren in de EU. De minister heeft duidelijk gemaakt dat binnen de randvoorwaarden van WTO-verdragen alleen eisen gesteld mogen worden aan voedselveiligheid en niet t.a.v. de productiewijze. Verder zei de minister tijdens het debat ook nog dat de fytosanitaire standaarden gelukkig overeind zullen blijven in deze verdragen. Maar: de NAV stelt dat het beroep op de fytosanitaire eisen door de VS of Canada er juist voor zorgt dat we op dit moment vrijwel geen pootaardappelen naar Canada en de VS kunnen exporteren en dat zal dus door deze verdragen ook zeker niet veranderen. Het is goed dat de situatie rond het verschil in standaarden tussen de EU en de VS en de gevolgen daarvan voor de concurrentiesituatie nu duidelijk is. Al deze zaken maken het voor de NAV daarmee ook des te duidelijker, dat landbouw buiten dergelijke vrijhandelsverdragen moet blijven. Op een tweet hierover van de NAV tijdens het debat, reageerde Dijkgraaf (SGP), dat hij dat ook nog steeds vindt en zich daar ook voor zal blijven inzetten.
Gesprek met Minister Ploumen
Nu de Brexit toch onverwacht een feit is geworden is het onzeker hoe het nu verder zal gaan. De oorspronkelijke verwachting was dat de EU-commissie na het referendum met een voorstel zou komen over de ratificatieprocedure van CETA en met een voorstel voor de voorlopige toepassing daarvan. In de Tweede Kamer is het volgende Algemeen Overleg Buitenlandse Handel op 14 september en de minister heeft toegezegd, dat er voor die tijd geen onomkeerbare besluiten zullen worden genomen. De coalitie Landbouw en TTIP heeft begin juli een gesprek met minister Ploumen over de vrijhandelsverdragen, waarbij ook de NAV aanwezig zal zijn. Van onze kant zullen de onderwerpen die voor de akkerbouw van belang zijn zeker aan de minister worden voorgelegd. We accepteren niet dat de toch al vaak onder druk staande rendementen in de landbouw door de vrijhandelsverdragen nog verder verslechteren!