Wat wordt van de akkerbouw verwacht in het Klimaatakkoord?
De NAV is al enige jaren bezig met de klimaatverandering en de akkerbouw. Want de akkerbouwer heeft als één van de eersten te maken met de gevolgen van de klimaatverandering, zoals afgelopen voorjaar maar weer eens al te duidelijk werd. Akkerbouwers moesten zelfs aardappels overpoten, omdat de poters door de overvloedige neerslag in de grond waren verrot! Daarnaast kan de akkerbouw ook bijdragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde.
In 2016 was het Jaarcongres van de NAV gewijd aan dit onderwerp en sinds 2015 is er ook een Werkgroep Klimaat actief in de NAV. En het afgelopen seizoen is op alle regioavonden de Cool Farm Tool (CFT) gepresenteerd. Met deze online tool kan de individuele akkerbouwer zien wat de broeikasgasemissie op zijn bedrijf is en vooral hoe die emissie verandert bij veranderingen in de bedrijfsvoering. Door het invullen van de CFT met de gegevens van het eigen bedrijf heeft de akkerbouwer zicht op de werkelijke emissie en aan welke knoppen hij kan draaien om de emissie te verminderen. En dat is belangrijk, omdat Nederland het Klimaatverdrag van Parijs heeft ondertekend, waarmee we ons hebben verplicht om de emissie van broeikasgassen in 2030 met 49% te verminderen en in 2050 nagenoeg klimaatneutraal te zijn. Deze doelstellingen liggen inmiddels vast in de net gepubliceerde Klimaatwet.
Alle maatschappelijke sectoren moeten een bijdrage leveren aan deze reductie-doelstellingen en dus ook de akkerbouw. In de Klimaatwet liggen de doelstellingen vast en nu moeten de maatregelen om deze doelstellingen te bereiken worden uitgewerkt. Het kabinet heeft een aantal Klimaattafels ingesteld waar alle belanghebbenden van een bepaalde sector bij betrokken zijn om met voorstellen te komen om de gestelde doelen te bereiken. Voor de zomer moeten de eerste voorstellen er liggen hoe we de doelstellingen voor 2030 kunnen halen. Voor de landbouw is er een Klimaattafel Landbouw en Landgebruik onder voorzitterschap van Pieter van Geel. Hierin zijn het landbouwbedrijfsleven (boeren, toeleveranciers en verwerkende bedrijven) vertegenwoordigd en ook overheden, banken en maatschappelijke organisaties. De NAV zit niet aan de hoofdtafel, maar is wel intensief betrokken bij het vooroverleg van de akkerbouwsector over de inzet bij het overleg aan de Klimaattafel. De Klimaattafel Landbouw en Landgebruik heeft ook een aantal werkgroepen ingesteld, waarin de technische discussie op deelonderwerpen werd voorbereid. De NAV is intensief betrokken geweest bij de Werkgroep Koolstof en Landbouwbodems.
De totale reductiedoelstelling voor de landbouw is 3,5 MegaTon CO2 voor 2030. De bijdrage hierin die van de akkerbouw wordt verwacht is ongeveer 0,5 MTon. De NAV denkt dat die doelstelling haalbaar is als aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan:
– Boeren moeten wel op de een of andere manier worden beloond voor deze extra inspanningen.
– Voorlopers moeten niet worden bestraft, m.a.w. boeren die al wel forse stappen op dit terrein hebben gezet moeten niet dezelfde reductie hoeven halen als degenen die die stappen nog niet gezet hebben. Er is dus maatwerk nodig.
– Aan importproducten moeten dezelfde eisen gesteld kunnen worden als aan lokaal geproduceerde producten.
Uit de ervaringen die opgedaan zijn met de CFT weet de NAV dat met minder intensieve grondbewerking en optimale inzet van groenbemesters al veel te bereiken is. Er is dan nog wel onderzoek nodig om er voor te zorgen dat hier geen of in ieder geval minimaal lachgas (N2O) bij vrijkomt, omdat dit gas 298 keer zo zwaar meetelt dan CO2. Naast deze teeltmaatregelen worden er ook nog technologische ontwikkelingen verwacht die een bijdrage aan de CO2-reductie kunnen opleveren. Het extra CO2 vastleggen in de bodem met organische mest, compost of andere reststromen wordt op dit moment ernstig gehinderd door de mestwetgeving, dus daar ligt ook nog een taak voor de overheid om hier meer ruimte voor te geven.
Dus samenvattend is de NAV van mening dat de akkerbouw zeker zijn bijdrage kan leveren in de klimaatdoelstellingen, maar dan moet wel aan de genoemde randvoorwaarden worden voldaan.