Vanaf 2021 komt er een nieuw GLB (gemeenschappelijk Landbouw Beleid) in de Europese Unie. De contouren zijn geschetst: minder geld, minder denken vanuit regels en meer vanuit doelen, meer voorwaarden voor boeren op het gebied van klimaat en milieu. NAV-voorzitter Teun de Jong heeft deelgenomen aan een rondetafelgesprek met de Vaste Commissie voor Landbouw in de Tweede Kamer en de NAV heeft daarvoor haar standpunten uiteengezet in een ‘position paper’. We vatten het hieronder voor u samen.

 Visie NAV

De NAV heeft als missie een goed inkomen voor akkerbouwers d.m.v. economisch en maatschappelijk duurzame akkerbouw. Akkerbouwers moeten in Nederland een fatsoenlijk inkomen uit de markt kunnen halen en zo volwaardig onafhankelijk ondernemer zijn, niet meer in meer of mindere mate afhankelijk van diverse vormen van nationale of Europese inkomensondersteuning. Om dat te bereiken moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Er moet markt- en prijsbeleid komen, waarbij voedsel buiten de vrijhandelsverdragen blijft en we aan importvoedsel dezelfde eisen stellen aan product én productiemethode als aan Nederlands/Europees voedsel. Ook moet er meer ruimte komen voor boeren om zich te organiseren in de markt, tot hetzelfde niveau als afnemers. Boeren moeten ook een sterkere positie krijgen in de keten en er moet meer aandacht zijn voor risicomanagement, zoals verbetering van de Brede Weersverzekering. Positieve ontwikkelingen zijn recente politieke besluiten om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan en de aangenomen motie om de assurantiebelasting op de BWV af te schaffen.

Plannen GLB na 2020

Oorspronkelijk was het GLB opgericht, om er voor te zorgen dat er nooit meer honger zou zijn in Europa én dat de landbouwondernemers voldoende inkomen zouden hebben. In de loop der jaren is dit veranderd van gegarandeerde prijzen via inkomensondersteuning naar bedrijfstoeslagen met zogenaamde ‘cross-compliance’. In het huidige GLB (2014-2020) is er een basis-bedrijfstoeslag en een vergroeningspremie. Dus ook boeren die niet aan de vergroeningseisen voldoen krijgen een basis-inkomensondersteuning. In het nieuwe GLB lijkt dit te worden vervangen door één totaalbedrag, waarbij aan verschillende milieu- en klimaatdoelen moet worden voldaan. De NAV vindt het essentieel, dat deze doelen zo worden geformuleerd dat zij daadwerkelijk haalbaar zijn voor alle boeren, omdat veel boeren immers tot op heden de bedrijfstoeslagen echt nodig hebben. Eigenlijk zou eerst moeten worden bereikt dat boeren de mogelijkheid hebben om een goed inkomen uit de markt te halen, voordat zoals nu de bedoeling is de gehele bedrijfstoeslag gekoppeld wordt aan milieu- en klimaatdoelen. Dat laat overigens onverlet, dat de NAV zeker voorstander is van duurzame productiemethoden.

Die opzet voor het nieuwe GLB met koppeling van de totale toeslag aan milieu- en klimaatdoelen, terwijl tegelijkertijd deze doelen en de middelen veel meer dan nu aan de lidstaten worden overgelaten, heeft voor- en nadelen. Dat er meer wordt gestuurd op bereiken van doelen dan op naleven van regels, heeft de steun van de NAV. Immers, met de huidige vergroeningsregels is met name een hogere regeldruk ontstaan en worden niet noodzakelijkerwijs de doelen van de vergroening behaald. De vraag is natuurlijk of sommige doelen wel per bedrijf zijn te halen. Waar dat niet het geval is zou regionale samenwerking moeten worden gefaciliteerd. Zoals het er nu naar uit ziet komt er bovenop de basistoeslag de mogelijkheid voor boeren om een extra toeslag te verkrijgen bij nog meer inspanning richting milieu- en klimaatdoelen. Dit vindt de NAV terecht: extra bovenwettelijke inspanningen dienen te worden betaald. Het is dan de keuze van de individuele boer om deze inspanning wel of niet te leveren.

Nadeel van de gekozen weg waarbij de lidstaten vrijer zijn om doelen en middelen te kiezen is het grote risico van een ongelijk speelveld binnen de EU. De NAV vindt, dat binnen de EU een gelijk speelveld essentieel is voor draagvlak in de achterban. De Nederlandse landbouw zet voor een belangrijk deel haar producten af op een internationale markt (waarvan veel binnen Europa). Landen krijgen in de plannen voor het GLB na 2020 steeds meer vrijheid om een deel van het GLB zelf in te vullen. Naar verwachting zal Nederland, mede gelet op de landbouwvisie van onze minister, daarin zeker niet achterblijven maar eerder daarin voorop lopen. Het grote gevaar is nu dat daardoor onze concurrentiepositie op de internationale markt gaat verslechteren. Dat zou een bom leggen onder de Nederlandse landbouw. De NAV vindt het essentieel dat de gekozen milieu- en klimaatdoelen gelijkwaardig zijn in alle lidstaten.

Gekoppelde steun

Ook belangrijk is de mogelijkheid van gekoppelde steun in het nieuwe GLB. De lidstaten worden hierin redelijk vrij gelaten. De Nederlandse regering is geen voorstander van gekoppelde steun, terwijl in andere landen deze steun wel wordt gegeven. Ook dit creëert een ongelijk speelveld. Bovendien laat de Nederlandse overheid daarmee kansen liggen om bepaalde doelen te halen. Zo zou gekoppelde steun voor eiwitgewassen een instrument kunnen zijn om een grotere Europese zelfvoorziening op het gebied van plantaardig eiwit te bereiken, zoals geformuleerd in de Soy Declaration uit 2017. De NAV vindt dan ook dat Nederland niet in zou moeten gaan tegen de mogelijkheid van gekoppelde steun in het nieuwe GLB maar deze mogelijkheid juist zou moeten toepassen.

Samen met boeren

De NAV is voorstander van een duurzame akkerbouw en onderschrijft in het algemeen de genoemde doelen op het gebied van milieu, tegengaan van klimaatverandering en bevordering van de biodiversiteit. Veel van de maatregelen om deze doelen te bereiken, zoals minder grondbewerking en beter bodembeheer hebben al de aandacht van de akkerbouwsector, zoals ook blijkt uit de inbreng in de klimaattafels en het Actieplan Plantgezondheid van de Brancheorganisatie Akkerbouw. Echter, de NAV vindt het essentieel dat de EU én de Nederlandse overheid oog houden voor de praktische haalbaarheid van maatregelen. De NAV vindt het daarom belangrijk dat zowel het strategisch plan wat Nederland moet opstellen als de toe te passen maatregelen in nauw overleg met de boeren worden bepaald en dat daarbij voldoende oog is voor praktische aspecten en inpassing in de bedrijfsvoering.

Rondetafelgesprek

In het rondetafelgesprek met de Landbouwcommissie waren drie rondes: een met wetenschap en financiers (o.a. Rabobank en Unie van Waterschappen), een met maatschappelijke organisaties (o.a. Vewin, Wereldnatuurfonds en Slow Food Youth Movement) en een met boerenorganisaties. In de eerste twee ronden werd steeds genoemd, dat de inkomenspositie van boeren moet worden verbeterd. Opvallend was, dat bijna iedereen de visie van de minister richting kringlooplandbouw koppelde aan het nieuwe GLB. Hoopgevend uit de gesprekken was de aandacht voor boereninkomens en de waardering die werd uitgesproken voor de boerensector, maar het GLB blijft natuurlijk een grote som geld waar velen uit willen putten. De NAV blijft zich inzetten voor haar standpunten zoals hierboven beschreven. De hele position paper kunt u hier lezen: 2018-10-01 Position paper NAV over GLB na 2020