Op 12 februari heeft ’s avonds het jaarcongres van de NAV plaatsgevonden op een iets andere wijze dan gewoonlijk, zonder sprekers en alleen voor leden. Het was een avond met een goede opkomst van ook veel jongere leden waarop uitgebreid werd gediscussieerd over de toekomst van de akkerbouw volgens de NAV.

De insteek is, dat we niet als akkerbouwers gaan afwachten welke maatregelen er allemaal vanuit de nu nog abstracte visies over ons uitgestort worden, maar zelf pro-actief met plannen en voorstellen komen welke veranderingen haalbaar én wenselijk zijn. Uiteraard is daarbij een verdienmodel noodzakelijk, we boeren niet als hobby. De eerder al in dit blad gepubliceerde uitgangspunten van de NAV werden eerst ter discussie gesteld. Duidelijk is dat de NAV inzet op behoud van de familiebedrijven zoals we die nu kennen, dus geen verdere industrialisering naar grotere bedrijven. Daarvoor is het natuurlijk nodig dat opvolging aantrekkelijk en betaalbaar is!

Verder vindt de NAV de rol van boeren als voedselproducenten essentieel, maar houdt daarbij vast aan haar motto ‘Genoeg is Beter’. Dat houdt in dat we niet telen voor export van producten naar landen waar ze die producten prima zelf kunnen telen. Export is gericht op alle producten binnen de EU en buiten de EU beperkt tot die producten die men elders niet kan telen of die elders buiten het seizoen zijn en waar een koopkrachtige vraag naar is. Een en ander houdt in dat we een markt- en prijsbeleid willen met één markt binnen de EU, maar een drempel voor import. Tot zover eigenlijk niets nieuws…

Wat is er dan wel nieuw? Op het jaarcongres hebben de leden in groepen gediscussieerd over bepaalde thema’s. De ideeën die de werkgroepen de afgelopen maanden hebben ingebracht dienden als startpunt, maar de discussies leverden nog veel meer punten op. Bij alle onderwerpen werd gevraagd om kansen, belemmeringen en een verdienmodel.

Uitwerking

Algemeen beeld was, dat de aanwezigen eigenlijk vanuit verschillende invalshoeken uitkwamen op een gewenste extensivering van het bouwplan. Bijvoorbeeld 1 op 5 of 1 op 6 consumptieaardappelen telen maar dan wel met een opbrengst van 60 ton/ha. Of alleen uien telen op percelen die daar echt geschikt voor zijn. Daarmee hangt natuurlijk wel samen dat er gewassen moeten worden toegevoegd aan het bouwplan die ook een vergelijkbaar rendement opleveren. Momenteel is dat voor bijvoorbeeld eiwit- of vezelgewassen nog niet het geval. Ook op het gebied van bemesting en gewasbescherming werden verschillende ideeën doorgepraat.

De NAV werkt nu alle ideeën uit. Duidelijk is dat we geen blauwdruk willen maken voor ieder akkerbouwbedrijf. De NAV wil van elke maatregel bekijken of deze bijdraagt aan één of meerdere van de diverse doelen die er vanuit beleid en maatschappij op ons af komen: milieu, klimaat, kringloop, biodiversiteit. Niet alle maatregelen zullen elk doel dienen en bij elk bedrijf passen. Daarbij moet het resultaat van de maatregelen in ieder geval ook economisch duurzaam en rendabel zijn. Dat kan zijn in de vorm van een verdienmodel of een kostenbesparing. De NAV is voorstander van een cafetariamodel: iedereen kiest wat bij het eigen bedrijf het beste past. Zoals gesteld zijn daarbij ook kostenaspecten belangrijk. Tijdens het jaarcongres hebben zich een aantal leden gemeld die een en ander willen doorrekenen. Zij gaan kijken wat de extra kosten zijn, maar ook wat de directe en indirecte baten zijn. We verwachten het complete plan eind maart gereed te hebben en naar buiten te brengen.