NAV reactie op rapport Rli over de bodem
Het op 29 juni verschenen rapport van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (Rli) ‘De bodem bereikt ?!’ luidt de noodklok over de staat van de Nederlandse plattelandsbodems. Grootste problemen van landbouwbodems zijn volgens Rli bodemverdichting en afname van bodemleven door overmatig gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. De NAV is het niet eens met het aanwijzen van overbemesting en overmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als oorzaken. Immers, beide toepassingen zijn al sterk gereguleerd en gereduceerd en bijvoorbeeld de fosfaattoestand van de grond verarmt als gevolg van een tekort aan bemestingsruimte. Het rapport adviseert een integrale lange termijn aanpak om de situatie te verbeteren, waar de NAV het mee eens is.
De huidige toestand van de bodem wordt geweten aan de hoge opbrengsten en het mestbeleid wat stuurt richting overbemesting. Zoals hierboven gesteld, klopt dat volgens de NAV niet. De huidige hogere opbrengsten zijn ook een gevolg van plantenveredeling en kennisontwikkeling. Dus niet alleen van overbemesting en chemische gewasbescherming.
De Raad adviseert aan de overheid om iedereen meer te doordringen van de urgentie van het probleem. Verantwoordelijkheid moet weggehaald worden bij de gemeenten en bij de provincies neergelegd, omdat boeren soms land in meerdere gemeenten hebben. Dat geldt natuurlijk ook voor provincies, dus de logica daarvan ontgaat ons. Verder pleit de Raad voor grotere inspanning van de ketenpartijen, verduurzaming is niet alleen een zaak voor de boeren tenslotte en daar zijn wij het mee eens. Het Rli herhaalt wat ze al eerder zeiden: een groot deel van de GLB bedrijfstoeslagen moet worden besteed aan ecosysteemdiensten, waarbij ze de rol van die toeslagen als inkomenssteun over het hoofd zien. De druk op de bodem wordt vooral veroorzaakt door een te krappe vruchtwisseling van hoog salderende rooivruchten. De maaigewassen (rustgewassen als granen, erwten, bonen, graszaad etc.) leveren als gevolg van het gevoerde Gemeenschappelijke Landbouwbeleid en vrijhandelsverdragen een laag saldo op. Uit economische noodzaak door de te krappe marges is zowel het aandeel rustgewassen gekrompen als de schaalvergroting toegenomen. Onderdeel daarvan is een vereiste hoge arbeidsproductiviteit met grote (zware) machines.
RLi wil regie op het landgebruik, waarbij de functie van de bodem bepaald wordt door de vitaliteit. Dus geen akkerbouw op zand enz. Daarbij wordt dan weer het ideaalbeeld wat de WUR voor 2120 schetst van stal gehaald. De NAV vindt het vreemd dat daar zonder verdere brede maatschappelijke discussie van uit wordt gegaan. Verder wordt er gepleit voor een recht van eerste koop voor overheden bij de verkoop van landbouwgrond. Dat vindt de NAV ronduit onacceptabel. Het suggereert bovendien, dat als grond eenmaal in eigendom is van overheden, het beheer beter zal gaan dan wanneer het wordt overgelaten aan de boeren. Dat vinden wij minachting van het vakmanschap van boeren. In onze ogen ligt het heel anders: veel boeren willen best stappen zetten en doen dat ook al, maar men loopt gewoon tegen gebrek aan inkomsten, gebrek aan samenhangend beleid en belemmerende regelgeving aan, zoals duidelijk blijkt uit onze toekomstvisie die ook in juni werd gepubliceerd.
Een aantal zaken die worden genoemd als goed voor een vitale bodem zijn bekend: minder ploegen, meer rustgewassen etc. Deze kansen werden ook door onze leden genoemd bij de ontwikkeling van de NAV-toekomstvisie, maar tegelijkertijd is het belangrijk om ook de belemmeringen te noemen en te werken aan opheffen hiervan.
Om een en ander voor elkaar te krijgen moeten er onafhankelijke meetsystemen komen volgens RLi, en moeten de data openbaar zijn. Er moet verder meer worden geïnvesteerd in kennisontwikkeling en -verspreiding.
Volgens Rli stuurt de huidige wet- en regelgeving aan op schaalvergroting en intensivering. Wij vinden dat een vreemde gedachte, daar boeren zich juist vaak bekneld voelen door de regelgeving. Maar het advies om nou eens de bezem te halen door contraproductieve regels steunen wij. Daartoe heeft CLM al een rapport geschreven, wat helaas niet openbaar is gemaakt en ook ontbreekt in het Rli rapport. De NAV is het eens met het advies van Rli om ecosysteemdiensten te betalen, maar dan los van de basis-bedrijfstoeslagen uit het GLB. Als bodems meerdere functies moeten gaan vervullen, is het logisch dat daarvoor betaald wordt. Onduidelijk blijft helaas door wie, zoals zo vaak. Positief is wel, dat men ziet dat de marges al klein zijn en verduurzaming dus extra moet worden betaald.
Het tweede deel van het rapport, de analyse, hapert hier en daar duidelijk. Ronduit zwak is het verwijzen naar een website van een fabrikant voor voedingssupplementen als informatiebron voor afnemende gezonde inhoudsstoffen in plantaardige producten. Aanhalen van het mestbeleid uit 2007 is ook niet echt relevant. Maar vooral bijzonder is dat alleen voor landbouw een analyse wordt gemaakt, niet voor bos- en natuurgronden. En ook ronduit vreemd vindt de NAV dat men af wil van financieel aantrekkelijke bedrijfsopvolging. Dit is weer een aanval op de landbouwvrijstelling. Immers, wanneer bedrijfsopvolging moeilijker wordt zouden volgens Rli boeren die extensiever telen makkelijker grond kunnen bijkopen omdat de bedrijfsopvolging niet lukt. De NAV is faliekant tegen deze gedachte: het gaat er van uit dat de gemiddelde bedrijfsopvolger niet geïnteresseerd is in vitale bodems en men vergeet dat juist boeren met een opvolger in de eigen familie uitermate gemotiveerd zijn om de grond goed over te dragen! Het verleden heeft overduidelijk bewezen dat ten tijde van krappe marges de schaalvergroting versnelt. Een voordelige overname binnen de familie is daarbij een belangrijke voorwaarde om het familiebedrijf in stand te houden!
Kortom, er is het nodige af te dingen op het rapport en we missen de concrete uitwerking, vooral financieel. En: men vergeet de factor voedselproductie in beschouwing te nemen. De NAV is het wel eens met het advies tot integrale benadering, betalen voor ecosysteemdiensten en investeren in kennisontwikkeling en -verspreiding. Maar in zijn geheel wordt toch een in onze ogen te negatief beeld van de huidige landbouw neergezet, waarbij het bewustzijn over de problematiek bij akkerbouwers en de lopende inspanningen niet op waarde worden geschat. De NAV waarschuwt voor de neiging om zaken over te nemen van boeren en boeren steeds meer voor te schrijven hoe ze hun vak moeten uitoefenen. Wanneer men zich verdiept in de belemmeringen waar boeren tegenaan lopen en eraan werkt om deze op te heffen én wanneer men nu eens uitgaat van de positieve intentie van boeren, komt men verder dan steeds meer beperkingen en voorschriften. Juist daarom hebben wij in onze toekomstvisie (zie www.nav.nl) de maatregelen vanaf het boerenerf gezien uitgewerkt, i.p.v. vanachter een bureau.