De akkerbouw verdient een toekomst!
Het is duidelijk verkiezingstijd: nog meer dan anders vliegt het ene na het andere plan ons om de oren. Grote gemene deler: landbouwgrond is nodig voor natuur en woningen en snelwegen en zonneparken enz. enz. Tijd om een en ander eens kritisch te beschouwen!
Ten eerste valt op, dat veel plannen niet worden gehinderd door basale kennis over de landbouw, voedselvoorziening en economie. Ten tweede ontbreekt in bijna alle gevallen de integrale kijk. Ten derde worden plannen zonder discussie ineens gebruikt alsof het via een democratisch proces vastgestelde doelen zijn. Ten vierde is Nederland in deze discussie erg naar binnen gekeerd en uitsluitend met zichzelf bezig. En als laatste: alleen iets heel vaak heel hard roepen wil nog niet zeggen dat het waar is.
Voorbeelden
Op 29 januari stond er een stuk in de Volkskrant wat o.a. stelt dat het GLB schaalvergroting bevordert omdat 80% van het budget naar de 20% grootste bedrijven gaat. Feitelijk klopt die verdeling, maar zoals de voormalig eurocommissaris Hogan er altijd bij zei: ‘In met name Zuidoost-Europa zijn miljoenen boeren met minder dan 5 ha die steun krijgen uit het GLB. De 20% grootste bedrijven zijn alle bedrijven groter dan 5 (!) ha.’ Voor Nederland heeft de WUR uitgerekend dat minder dan 1% naar bedrijven groter dan 250 ha gaat. Dat is dus precies zoals het bedoeld is: levensvatbare familiebedrijven worden gesteund, zodat ze juist niét aan schaalvergroting hoeven te doen om een inkomen te vergaren. Het GLB gaat dus eerder de schaalvergroting tegen dan dat het die bevordert.
Nog een bericht uit januari: er zijn 16.000 boeren die geen opvolger hebben meldde het CBS, wat meteen de reactie gaf dat die grond dan mooi kan worden gebruikt voor woningbouw. Daaroverheen kwam een voorstel van Frank Kalshoven (De argumentenfabriek) om landbouw op te heffen en de grond te verdelen over natuur en woningbouw, met hier en daar nog ruimte voor een natuurinclusieve boer voor de lokale voedselvoorziening. Immers, Nederland zorgt maar voor de voedselvoorziening van ‘slechts’ 2% van de wereldbevolking. Dat dat nog steeds 140 miljoen mensen zijn wordt even niet uitgerekend. De NAV vindt niet dat Nederland de hele wereld hoeft te voeden, maar onze locatie op de vruchtbare rivierdelta met een gematigd klimaat en voldoende neerslag verplicht ons wel op zijn minst tot enige solidariteit met de mensen in minder gunstige omstandigheden en gebieden. Daar waar de FAO en de EU waarschuwen voor dreigend voedseltekort doordat landbouwgronden verdwijnen door klimaatveranderingen, wil men hier vruchtbare grond omzetten in natuur of volbouwen.
Toekomstbeelden
Zonder veel discussie worden lange termijn visies uitgebracht, zoals de visie over kringlooplandbouw, Farm to Fork en de Waddenagenda. Aangezien het slechts visies zijn is er geen mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen of desnoods een gang naar de rechter. Maar ondertussen worden ze wel sturend voor allerlei beleid. Zo zijn er recent Kamervragen gesteld hoe minister Schouten het in Farm to Fork gestelde doel van 25% biologische landbouw wil bereiken. Hoho, zullen we niet eerst eens een discussie hebben over de wenselijkheid daarvan, de duurzaamheid van het plan en de impact-analyse op de voedselvoorziening waar het Europarlement om heeft gevraagd afwachten?
Evenzo de Waddenagenda: geen bezwaar mogelijk en een breed aangenomen motie wordt door ministers Van Nieuwenhuizen en Schouten genegeerd. Vrolijk tekent men op 3 februari de definitieve Agenda, zonder aanwezigheid van zowel de landbouw als de natuurorganisaties overigens. Een mammoettanker die zich niet laat bijsturen en aangezien het slechts een toekomstschets is, is er geen wettelijke grond voor bezwaar.
Diezelfde Waddenagenda bedient zich breed van nog zo’n toekomstschets: alle landbouw in Nederland moet kringlooplandbouw worden, dus de hele noordelijk kleischil moet overgaan op uitsluitend regionale afzet. De rol van het daar geteelde uitstekende pootgoed in de voedselzekerheid elders wordt volkomen genegeerd. Die toekomstschetsen worden dus meteen al als vaststaand beleid aangenomen en gebruikt. Overigens wordt dan weer wel, ook zonder bezwaarmogelijkheid, bepaald dat de leidingen vanuit het Noordzeewindmolenpark dwars door de Waddenzee en de noordelijk kleischil moeten gaan lopen. Dat wordt immers bepaald door een ander ministerie dan de twee ministeries die de Waddenagenda hebben opgesteld…..Daar ontbreekt dus weer geheel de integrale kijk.
En dan nog tv-programma’s als Zembla, waarin uitgebreid wordt belicht dat ‘de bodem geheel doordrenkt is van kunstmest en landbouwgif’. Hoe vaak dit klakkeloos als een soort tussenzin in kranten verschijnt is stuitend als je er op gaat letten. Een uitstekende reactie op deze uitzending schreef Gerard Ros van het NMI op Boerenbusiness.
Wat wil men?
De vraag is, wat bereikt ‘men’ met dit alles? Wat eten onze kinderen en kleinkinderen over dertig jaar? De NAV vindt dat we in Nederland voldoende landbouw over moeten houden om een minimale kritische massa te hebben voor verwerking, afzet, kennisontwikkeling enz. Eigen voedselproductie geeft voedselzekerheid, export geeft inkomsten waarmee import kan worden betaald. En voedselproductie geeft ook macht op het wereldtoneel. Als we voor ons voedsel afhankelijk zijn van import, hoe gaan we dan eisen opleggen aan de productiewijze? We zijn maar een klein land, als wij niet tevreden zijn over de productiewijze verkoopt men het net zo makkelijk aan China, zoals Zuid-Amerikaanse soja. Willen we net als bij mondkapjes en medicijnen werkelijk afhankelijk worden van het buitenland voor ons voedsel? Rob de Wijk, hoogleraar Internationale Relaties, waarschuwt de laatste tijd regelmatig voor de veiligheidsrisico’s die hiermee kunnen ontstaan.
NAV
Eigen voedselproductie vereist een behoorlijk inkomen voor boeren. En vooral een overheid die de boeren helpt in het bereiken van een optimale balans tussen productie en omgeving. Die niet stelt, zoals minister Schouten in de Staatscourant doet, dat alleen biologische telers aan goed bodembeheer doen. En die geen totaal onwerkbare regels instelt zoals drempels in ruggenteelten die zowel een egaal spuitpatroon als een overgang naar mechanische onkruidbestrijding onmogelijk maken. Waardoor die regel dan juist duurzaamheid tegenwerkt. Het vereist een minister vóór landbouw en ambtenaren met kennis van de landbouw en een bereidheid tot samenwerking met de sector i.p.v. alleen controleren en straffen. Niet regeren vanuit achterdocht maar vanuit vertrouwen om samen doelen te bereiken.
De Nederlandse landbouw verdient respect en steun in de transitie naar verdere verduurzaming, in plaats van voortdurend te worden bedreigd. Jonge boeren moeten een toekomst zien, financieel maar ook emotioneel, anders gaan ze wat anders doen. Mondiaal gezien gaat verplaatsing naar elders de duurzaamheid van de landbouw verslechteren en meer landbouwgrond vergen vanwege lagere opbrengsten. Juist om met een breed platform te werken aan een duurzame en rendabele landbouw met toekomst voert de NAV gesprekken met ‘alles en iedereen’ om samen sneller verder te komen. Onze toekomstvisie ‘Genoeg is Beter 2.0’ vormt daarvoor de basis en zal uitmonden in een pamflet, waarop we reacties zullen vragen van politici. Houd u de berichtgeving in de gaten!