Op 24 september heeft minister Schouten haar plannen voor de invulling van het GLB naar de Tweede Kamer gestuurd. Onze conclusie: er wordt voornamelijk gefocust op het halen van klimaat-, milieu- en biodiversiteitsdoelen. Het eerste doel van het GLB, nl. een redelijk boereninkomen om de voedselzekerheid te garanderen, is daaraan ondergeschikt gemaakt. Er vindt een verschuiving plaats van geld richting melkveehouderij, de inkomens gaan vooral in de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt drastisch naar beneden, de voedselproductie neemt af, de schaalvergroting komt in een versnelling, de eiwittransitie mislukt en in het algemeen zal plantaardige productie afnemen. Dat is de prijs die betaald wordt voor het compenseren van melkveehouders in veenweidegebieden en rondom N2000 gebieden.

 De plannen

Kort samengevat komt het er op neer dat voor de akkerbouw als voorwaarden voor pijler 1 gaan gelden: een 3 m brede bufferstrook zonder bemesting of gewasbescherming langs watergangen, gewasrotatie (nog nader in te vullen), minimaal 4% van het areaal niet-productief houden (bij meer dan 7% niet-productief is een vergoeding mogelijk, maar de minister wil vanggewassen niet mee laten tellen). Daarbij is er 25% van het geld voor pijler 1 beschikbaar voor de ecoregelingen. Dit zal gaan via een puntensysteem en een cafetariamodel.

Tegelijkertijd vindt er een grote verschuiving (in 2023 15%, later meer) plaats van pijler 1 naar pijler 2, wat grotendeels wordt besteed aan de stikstofproblematiek rondom N2000 gebieden en peilverhoging in de veenweidegebieden vanwege klimaat.

WUR rapport

Schouten leunt in haar Kamerbrief sterk op een recent rapport van WUR. Hierin is een aantal maatregelen en scenario’s beoordeeld op kosteneffectiviteit en op hun bijdrage aan milieu-, klimaat en biodiversiteitsdoelen. Daarbij is gekeken wat het effect op het boereninkomen is, als neveneffect (!). Wat het betekent voor voedselproductie en voedselzekerheid is genegeerd, voedselzekerheid en -productie hoorde ook niet tot de 30 gedefinieerde kernopgaven (voedselbossen bijvoorbeeld wel!). En daar gaat het dus meteen mis. Als je het maatschappelijk belang van voedselproductie totaal buiten beschouwing laat is het door WUR voorspelde verlies van 300.000 ha productiegrond in Nederland alleen door GLB maatregelen immers best te doen, naast de gewenste 80.000 ha voor bossen en wat er nog nodig is voor woningbouw en infrastructuur.

Onze analyse van het WUR rapport is dat men op sommige plaatsen goed de huidige problematiek wat betreft de landbouw in beeld heeft: de kosten van verduurzaming komen grotendeels bij de boeren terecht omdat de markt niet meer gaat betalen, de inkomens liggen gemiddeld 35% lager dan in andere sectoren, 20% van de boerenbedrijven zit onder de lage inkomensgrens (akkerbouw 20-34%), veel boeren willen graag natuurinclusiever werken, maar worden daarin belemmerd. Daartegenover staat dat men een inkomensdaling tot 18% ‘bescheiden’ vindt, de gewenste transitie naar meer plantaardige productie en consumptie ‘te ingewikkeld om mee te nemen’ en is zoals gezegd voedselproductie genegeerd als kernopgave of maatschappelijk belang.

WUR pleit voor een volledige compensatie van de veenweide- en stikstofproblematiek rondom N2000 gebieden uit het GLB door verschuiving van budget van pijler 1 naar pijler 2. Dit wordt dus volledig betaald uit de inkomenssteun van alle andere boeren, terwijl juist de inkomens van melkveehouders in de veenweidegebieden uit een inkomensvergelijking al relatief hoog blijken te zijn, zeker vergeleken met akkerbouw. De NAV vindt het onacceptabel dat nu vooral akkerbouwers opdraaien voor deze kosten, wij hoeven niet te worden gestraft voor iets wat we niet hebben veroorzaakt.

WUR constateert overigens ook dat verplichte gewasrotatie onbetaalbaar is dus dat moet dan maar in de basisvoorwaarden. Verder ziet WUR de schaalvergroting in de landbouw als een natuurverschijnsel en stelt men dat het voor de sector niet slecht is dat veel bedrijven geen opvolger hebben. Dit druist echt helemaal in tegen de praktijk! Schaalvergroting is geen doel van boeren, maar met de geringe marges is het de enige manier om een behoorlijk inkomen te genereren. Door nu de inkomenssteun sterk te verlagen, komt schaalvergroting in een versnelling terecht. De NAV vindt dat ongewenst, wij pleiten altijd al voor het behoud van de familiebedrijven, omdat die schaal het beste past bij landschap en maatschappelijke wensen in Nederland.

Conditionaliteit

De conditionaliteit (voorwaarden) voor pijler 1 zijn sterk verzwaard door de EC. Schouten wil dat nog verder verzwaren door vanggewassen niet mee te laten tellen, ‘want dat is maar green washing in het huidige GLB’. Maar door het huidige GLB worden er veel meer vanggewassen geteeld dan voorheen wat de bodemkwaliteit sterk ten goede is gekomen. Niet alle biodiversiteit gaat om insecten en bloemen, bodemmicroflora zou ook eens moeten worden meegewogen!

Schouten wil ook eiwitgewassen alleen laten meetellen in niet-productief areaal als zonder gewasbeschermingsmiddelen wordt geteeld. Dit druist rechtstreeks in tegen de Nationale Eiwitstrategie én tegen de Soy Declaration van het EP. Door de hoge kostprijs van eiwitgewassen hier tegenover de heffingsvrije import, komt de teelt hier alleen van de grond als er op álle mogelijke manieren extra geld mee valt te verdienen. In dat licht vinden wij het ook onbegrijpelijk dat Schouten het WUR advies voor gekoppelde steun voor eiwitgewassen niet noemt.

Toekomstperspectief

Schouten zegt herhaaldelijk dat ze boeren zekerheid en toekomstperspectief wil bieden. Toekomstperspectief bestaat in de eerste plaats uit economisch perspectief. Schouten noemt in haar brief niet dat WUR berekent dat het toch al lage inkomen in de akkerbouw met tot 18% zal dalen en dat het percentage bedrijven in de landbouw onder de lage inkomensgrens met een kwart zal stijgen tot 25%! Daarnaast bestaat toekomstperspectief uit werkbare regelgeving. Alles wat door WUR als onbetaalbaar en/of onhaalbaar wordt benoemd, komt nu ineens in de voorwaarden voor de basistoeslag in pijler 1 terecht, zoals bufferzones en gewasrotatie. Waarbij de betaling daarvoor dus drastisch omlaag gaat.

Oorzaken niet aangepakt

De oorzaken van de problemen in de landbouw worden weer eens vakkundig genegeerd. Boeren worden gedwongen tot verduurzaming, consumenten niet: we houden de grenzen gewoon open voor minder duurzaam geteelde, goedkopere producten. De overheden blijven kortdurende pachtcontracten aanbieden zonder te begrijpen dat dat niet uitnodigt tot duurzaam bodembeheer. Er is geen markt- en prijsbeleid en daardoor zijn de prijzen en marges laag, wat de minder gewenste schaalvergroting in de hand werkt. Met een rapport van CLM in opdracht van de minister over belemmerende wet- en regelgeving voor natuurinclusieve landbouw is niets gedaan. In plaats van nu eens naar deze basisproblemen te kijken rolt men plannen uit die deze problemen niet oplossen maar zelfs vergroten. Hoe lager het inkomen, hoe sneller de schaalvergroting. Hoe lager het inkomen, hoe minder ruimte voor verduurzaming.

Onze conclusie is dat het voor akkerbouwers nauwelijks meer loont om deel te nemen aan het GLB. De minister zal dan als reactie de gewenste verandering in regelgeving vastleggen, zoals nu bij het 7e NAP met de teeltvrije zones dreigt te gebeuren. Daardoor zal het verdwijnen van de akkerbouw nog sneller gaan in Nederland. Dat druist dan rechtstreeks in tegen de maatschappelijke en politieke wensen voor een verschuiving naar meer plantaardige productie en maakt ook een bijdrage aan de biobased economie onwaarschijnlijk.

Maar dan wordt wel aan de milieu-, klimaat- en biodiversiteitsdoelen van de landbouw voldaan, immers de schoonste landbouw is geen landbouw. En het voedsel importeren we dan wel. Daarbij vergetend dat als je je als land afhankelijk maakt van import, je uiterst kwetsbaar wordt en bovendien geen eisen kunt stellen aan de kwaliteit van het voedsel wat de generaties na ons zullen eten.

Overigens missen wij ook de afwenteling op andere landen in de overwegingen. Recent onderzoek in Kiel concludeert dat de Farm2Fork plannen netto geen klimaatwinst opleveren maar wel negatieve effecten hebben op de economie en de voedselzekerheid. Als wij straks aardappels uit Polen of zelfs Zuid-Amerika moeten importeren geldt datzelfde. Ons eigen straatje keurig schoongeveegd, maar de wereld schiet er niks mee op.

De EU en de FAO waarschuwen voor de afname van geschikte landbouwgrond door klimaatverandering, maar in Nederland nemen wij binnen een aantal jaar een kwart van het nu beschikbare areaal uit productie. Dat zijn de fouten die voortvloeien uit de misvatting dat voedselproductie niet belangrijk is.

Vragen

De NAV heeft in een brief aan de minister antwoord gevraagd op de volgende vragen:

  1. 1. Vindt u het rechtvaardig dat akkerbouwers die part noch deel hebben aan de veenweideproblematiek en de stikstofproblematiek, grotendeels de prijs hiervoor betalen?
  2. 2. Waarom gaat de minister niet in op de conclusies van de WUR dat er nog meer bedrijven onder de lage inkomensgrens komen en dat de inkomens van met name akkerbouwers er tot 18% op achteruit gaan?
  3. 3. Waarom adresseert de minister niet de werkelijke problemen zoals markt- en prijsbeleid, heffingsvrije import van minder duurzaam geteeld product, korte pachtcontracten, belemmerende regelgeving met betrekking tot kringloop- en natuurinclusieve landbouw?
  4. 4. Hoe wil de minister doelen als een verschuiving naar meer plantaardige productie, bijdrage aan biobased economie, de Nationale Eiwit Strategie, het behoud van familiebedrijven en het eerste doel van het GLB, nl. boeren een redelijk inkomen geven om de voedselzekerheid te garanderen, bereiken?
  5. 5. Is de minister van plan om het advies over gekoppelde steun voor eiwitgewassen over te nemen?
  6. 6. Ziet de minister niet in dat er sprake is van afwenteling, d.w.z. dat de productie zich zal verplaatsen naar landen met een minder duurzame productiewijze, waarbij wij meer en meer afhankelijk worden van importvoedsel?

 

Met de huidige voorstellen kunnen wij als NAV niet anders concluderen dan dat veel akkerbouwers beter niet mee kunnen doen aan het GLB. Wij vinden de huidige plannen onrechtvaardig, omdat daar waar al duurzame productie is geld wordt weggehaald om te geven aan bedrijven die meer kunnen verduurzamen.

De NAV vindt dat de betaling voor de veenweide- en stikstofproblematiek niet door andere boeren maar vanuit de Rijksbegroting moet worden betaald. De minister is tenslotte verantwoordelijk voor een behoorlijk inkomen voor álle boeren en voor voedselzekerheid.