Misvattingen!
Sinds ons laatste ledenblad zijn er weer de nodige publicaties verschenen en meningen verkondigd waarin we nogal eens dezelfde misvattingen tegenkomen. We zetten de belangrijkste voor u op een rijtje.
Landbouw gaat alleen over ruimtegebruik
We zien vaak dat de landbouw in de maatschappij vooral wordt gezien als (te) grote gebruiker en vervuiler van ´ons´ land. Voor de zomer hebben we hier al een aantal artikelen aan gewijd: landbouw gaat over voedselproductie en de hoge opbrengsten in Nederland maken het uitermate efficiënt. Maar in juli verscheen het rapport ‘Naar een uitweg uit de stikstofcrisis’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Opvallend was wat de media er van maakten, namelijk ‘Veehouderij en akkerbouw moeten verdwijnen uit drie provincies’. In onze ogen benadrukte het rapport vooral dat de huidige denkwijze en criteria van het Ministerie van LNV geen uitweg bieden. Men gaat nu uit van de kleinste kritische depositiewaarde, maar volgens het PBL kan die vaak niet worden gehaald, ook niet als álle menselijke activiteiten worden gestopt. Tot zover was de NAV het er redelijk mee eens, maar ons grootste bezwaar tegen het rapport is dat ook het PBL er geen enkele blijk van geeft het belang van voedselproductie in te zien. Ons persbericht als reactie op het rapport kunt u lezen op www.nav.nl. Dit is ook overgenomen door Boerderij.
Landbouwbelangen
Wat we veel tegenkomen in gesprekken over gebiedsagenda’s van provincies en Rijksoverheid, is de misvatting dat natuur, recreatie, toerisme en woningbouw ‘algemene belangen’ zijn en de landbouwbelangen alleen de belangen van de boeren vertegenwoordigen. De NAV brengt steeds in dat landbouw ons voedsel produceert en daarmee minstens zo’n algemeen belang is en maatschappelijke doelen dient als de andere belangen in een regio!
Boeren willen niet veranderen
Nog zo’n misvatting die we zowel mondeling als in publicaties tegenkomen: boeren willen niets veranderen aan hun bedrijfsvoering. Dit gaat volkomen voorbij aan twee zaken: als er één sector is die zichzelf voortdurend vernieuwt is het de landbouw wel en belangrijker, bijna altijd gaat de door de maatschappij gewenste verandering gepaard met verlies van inkomen. Bovendien zijn investeringen duur. Dat raakt dan overigens weer aan de misvatting dat alle boeren miljonairs zijn.
Boeren weten niet hoe ze kunnen verduurzamen
De misvatting dat boeren niet weten hoe ze moeten verduurzamen hangt samen met die hierboven. Dus: boeren willen niet veranderen en weten ook niet hoe. Het ministerie trekt de beurs voor kennisvouchers waar vooral adviesbureaus en accountantskantoren van profiteren. Men blijft ver weg van het onderliggende probleem van onvoldoende verdienvermogen, want dat is te ingewikkeld om aan te pakken en wordt dus genegeerd. Het vergt een actief markt- en prijsbeleid, verbod op verkoop onder kostprijs, verlaten van de huidige handelsverdragen en een hogere prijs voor voedsel of kleinere marge voor retail en tussenhandel. De huidige minister van LNV blijft steken in optimisme dat de consument vanzelf meer wil betalen voor duurzamer geproduceerd voedsel en dat als je de margeverdeling in de keten zichtbaar maakt, deze ook vanzelf eerlijker wordt. Steeds hetzelfde dus: wel signaleren maar geen echte oplossingen zoeken.
Landbouw stoot alleen maar CO2 uit
RVO heeft recent een pamflet uitgebracht voor burgers over biomassa (https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/bio-energie/de-korte-en-de-lange-koolstofkringloop). Daarbij wordt het verschil tussen lang-cyclische en kort-cyclische CO2 uitgelegd, maar wel op een volkomen foute manier: landbouw schaart men bij gebruikers van fossiele koolstof (en huishoudens niet!) en laat men weg bij kort-cyclische binding van CO2. We hopen dat bij het uitkomen van dit artikel deze fout hersteld is, maar het geeft wel een bepaald vooringenomen beeld weer bij de bewuste ambtenaren. Het eerste antwoord van RVO op ons commentaar was dat landbouwgewassen ‘te kort-cyclisch zijn om mee te tellen’. Wie dan de grens van ‘te’ bepaalt is onduidelijk maar heeft wel gevolgen voor de beeldvorming van landbouw bij burgers, door alleen de schadelijke kant te laten zien.
Kloof stad-platteland
Nog iets wat ons opviel: in een recente brief (27/8/21) aan de Tweede Kamer geeft minister Schouten haar antwoorden op vragen van Slovenië, de huidige voorzitter van de EU over de kloof tussen stad en platteland. Schouten schrijft: ‘De tolerantie van de samenleving voor negatieve externaliteiten van de landbouw neemt af. Door de coronapandemie is het belang en waardering van natuur en biodiversiteit in de leefomgeving toegenomen. Daarbij zien we ook een nieuwe waardering van het platteland, vanwege bijvoorbeeld de aanwezigheid van natuurparken, ruimte en recreatiemogelijkheden.’ Ook bij onze minister geen enkele aandacht voor de waarde van voedselproductie, geen woord over de kloof tussen boeren en burgers omdat burgers niet weten waar het voedsel vandaan komt en het werk van boeren niet op waarde schatten.
Exportfabel
Dat brengt ons bij de exportfabel die we al eerder ontrafelden (zie de juli-uitgave van dit blad): netto is Nederland een importland voor voedsel en zouden we anderhalf keer zo veel landbouwgrond moeten hebben om de eigen bevolking te voeden. Dus: ‘landbouw kan wel minder want het is toch maar voor de export’ kan wat ons betreft van tafel. Overigens nog een hardnekkige misvatting is dat boeren zelf gebrand zijn op het behouden van de positie als tweede exporteur van voedsel ter wereld. Ook in de Volkskrant werd recent (27-8-2021) weer geschreven ‘De ambitie om ’s werelds grootste exporteur van vlees en gewassen te zijn, is kortzichtig en uit de tijd.’ Ook niet waar: dat boeren allemaal streven naar schaalvergroting. Men negeert het onderliggende probleem: als de marges te klein zijn is schaalvergroting een manier om het inkomen te vergroten. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat er steeds minder bedrijven zijn met een opvolger, waardoor boerderijen te koop komen.
NAV-visie
Onze ervaring bij het opstellen van onze toekomstvisie is dat veel boeren prima weten hoe ze moeten verduurzamen, extensiveren, natuurvriendelijker kunnen worden. Probleem is steeds dat de samenleving wel eisen stelt maar niet wenst te betalen én dat maatregelen vaak niet op alle vlakken een positief effect hebben. Niet alles wat je doet voor biodiversiteit is ook positief voor klimaat enz. Recent kwam daar buiten de landbouw een goed voorbeeld van voorbij: luchtvervuiling remt de opwarming van de aarde, maar eist zelf wel slachtoffers. Een dergelijke spagaat treedt ook regelmatig op binnen de landbouw. Een voorbeeld: voor de bodem en voor CO2-binding is dierlijke mest gewenst, maar kunstmest geeft minder risico op uitspoeling en minder emissie. Of: Roundup gebruik ligt onder vuur, maar de uitstoot door dieselgebruik bij mechanisch wieden of door onkruid branden is slechter voor het klimaat.
In onze toekomstvisie hebben we de complexiteit laten zien door alle kansen die de NAV ziet voor verduurzaming te scoren op zowel het effect op milieu, klimaat en biodiversiteit als op voedselproductie en saldo voor de boer. En door een aantal kansen die onze leden echt zien zitten door te rekenen wat betreft het inkomen. Dan blijkt dat zaken die als doel in een regiodeal terecht komen zoals ‘minimaal 50% rustgewassen’ of ‘vanggewas als gewas in het bouwplan’ bedrijfseconomisch totaal onhaalbaar zijn. En zolang er heffingsvrije import van plantaardig eiwit is waarbij geen eisen aan de productiewijze worden gesteld, geldt dit zeker ook voor de teelt van eiwitgewassen; dat is ook geen kwestie van niet weten hoe te telen of niet willen, maar van te lage (wereldmarkt)prijzen. Alleen integrale aanpak van álle factoren door inhoudelijk competente beleidsmakers gaat werkelijk helpen!
Risico’s en gevolgen
Groot risico van al deze misvattingen vindt de NAV dat op basis van verkeerde ideeën en framing besluiten worden genomen en beleid wordt gemaakt. Men vergeet of wenst geen aandacht te schenken aan het belang van voedselproductie én aan ons geluk dat we bij een gunstig klimaat in de vruchtbare rivierdelta van een continent zitten. In de ogen van de NAV verplicht dit ons tot behoud van zoiets essentieels als voedselproductie, wat elders in Europa steeds moeilijker wordt. In de sterkte-zwakte analyse van de landbouw voor het GLB wordt voedselproductie niet genoemd want ‘dat is vanzelfsprekend (!)’. Maar daar gaat het juist om!
Door boeren te benaderen als onwillig of op zijn minst onwetend, wordt de kans gemist om gebruik te maken van het vakmanschap en ondernemerschap van de boer. Door de waarde van de landbouw te onderschatten kan deze makkelijker worden opgeofferd. Door de landbouw de grootste schuld van klimaatverandering en vervuiling toe te dichten hoeft de maatschappij niet naar zichzelf te kijken, zoals recent mooi scherp verwoord door Dick Veerman op Foodlog (https://www.foodlog.nl/artikel/biomassa-goed-koe-fout/). Maar daarmee wordt ook de kans gemist om de juiste stappen te zetten!
Er zijn nogal wat partijen en NGO’s die ons bezweren dat ze niet uit zijn op het wegjagen van de landbouw uit Nederland, mits boeren maar wel doen wat anderen willen. Maar wij geloven ze niet. Het meest extreme recente voorbeeld is de Provincie Friesland die een Ontwerp Omgevingsverordening publiceert waarin boeren wordt verboden tussen zonsondergang en zonsopkomst hun land te betreden. Een soort uitgebreide eeuwigdurende avondklok op eigen grond dus. Te schandalig voor woorden, nog verergerd doordat de provincie niet het fatsoen heeft om direct openlijk toe te geven dat dit te ver gaat, maar zegt dat we het democratisch proces maar moeten afwachten. En dat ambtenaren en bestuurders van diezelfde provincie echt durven te zeggen dat ‘wie niet horen wil maar moet voelen’, dat ‘het bedoeld was om boeren tot een gesprek te dwingen’ en oh ja, dat ze het ‘wel jammer vinden dat de landbouw zo argwanend naar de provincie kijkt’. Van dezelfde orde is een opmerking van een bestuurder van een andere provincie: ‘Er zijn meer natuuraanhangers dan boeren in mijn provincie dus de natuur gaat voor.’
Conclusie
Wanneer je beleid en campagnes baseert op misvattingen en foute aannames is de kans klein dat je iets oplost, maar je doet er wel schade mee. En dan hebben we de foute aanname dat boeren tegen natuur zijn nog niet eens meegenomen. Iedere ambtenaar of natuurbeschermer die denkt dat hij/zij het beter weet dan de boeren en dus kan voorschrijven hoe de landbouw moet werken, schaadt daarmee de landbouw en dus de voedselzekerheid in dit land. Iedereen die de waarde van voedselproductie onderschat idem. Het plan van Natuurlijk Nederland om 1.2 miljoen ha agrarische grond op te kopen voor natuur omdat de voedselproductie toch maar voor het buitenland is, wordt gepromoot door o.a. de econoom Kalshoven (Volkskrant, 22-1-2021). Een journalist die de biodiversiteit wil redden door de landbouw te minimaliseren noemt als bronnen alleen natuuraanhangers en -wetenschappers (Volkskrant, 13-8-2021). Alles compleet gedacht vanuit de volle winkelschappen.
Wat we nodig hebben is erkenning van de landbouw als producent van voldoende goed voedsel en erkenning van de kennis, kunde en goede wil van boeren. En houdbare verdienmodellen en voldoende toekomstperspectief waardoor de boeren ruimte krijgen om gewenste veranderingen door te voeren.
Er zijn 17 miljoen mensen in dit land, als die worden opgestookt om de boeren echt te verbannen uit dit land dan gaat dat deze eeuw wel lukken. Maar de mensen die zo tegen boeren zijn zouden zich echt moeten afvragen wat hun kindskinderen dan gaan eten. Want uiteindelijk is het toch een boer, in Nederland of elders, die je voedsel heeft geproduceerd.