Fritesfabrieken negeren kostprijsexplosie!
Door de sterk oplopende inflatie in het laatste kwartaal van 2021 gaan in de akkerbouw de kostprijzen voor de telers ook flink stijgen. Het zal in 2022 nog een hele uitdaging zijn voor de akkerbouwers om deze kostenstijgingen ook in de opbrengstprijzen mee te nemen. De eerste contractprijzen voor bijvoorbeeld fritesaardappelen die bekend worden gemaakt, zijn bij lange na niet voldoende om deze kostenstijgingen te compenseren.
In het laatste kwartaal van 2021 begon de economie zich wereldwijd razendsnel te herstellen van de coronacrisis. Dit ging gepaard met tekorten op de arbeids-, grondstoffen- en energiemarkten. En dat resulteerde weer in flinke prijsstijgingen op allerlei fronten. De stijging van de energieprijzen (gas en olie) heeft niet alleen gevolgen voor de dieseloliekosten en elektriciteitsprijzen, maar ook de prijzen van kunstmest lopen razendsnel op. Daarnaast zijn ook allerlei grondstoffen veel duurder, wat weer invloed heeft op de prijs van machines en gebouwen.
Eind november heeft de Werkgroep Consumptieaardappelen (WCA) van de NAV weer een inschatting gemaakt van de kostprijs van consumptieaardappelen voor seizoen 2022 (zie www.nav.nl). Zoals te verwachten viel gaat de kostprijs voor fritesaardappelen flink stijgen. De WCA komt op een stijging van de kale kostprijs van 2,5 tot 3 cent. De WCA rekent altijd met een marge van 15% boven op de kale kostprijs voor het risico dat de teler neemt. En gezien de gevolgen die klimaatverandering kan hebben en het feit dat er steeds meer middelen wegvallen waar geen vervanging voor is, is deze marge ook meer dan nodig.
Vorig jaar zijn de contractprijzen gemiddeld ongeveer 1 cent gedaald, terwijl de kosten niet daalden. Verder heeft de WCA de kosten van beregenen niet meegenomen. Gezien het veranderende klimaat kan ook zeker tweemaal beregenen structureel in de kostprijs worden meegenomen. Om de contractprijsdaling van vorig jaar (1 cent) en de kosten van twee keer beregenen (1 cent) én de door de WCA berekende kostenstijging te compenseren, moeten de contractprijzen voor seizoen 2022 een cent of 5 per kg hoger zijn dan die van 2021. De tot nu toe bekendgemaakte prijzen zijn 2 tot 2,5 cent hoger. Daardoor zou het grootste deel van de stijging van de kostprijs door de teler zelf moeten worden betaald. Dat is niet acceptabel. Willen we dat de aardappelteelt toekomstbestendig is voor de hele keten dan moeten van buitenaf komende kostenstijgingen kunnen worden doorberekend. En uiteindelijk is de doorberekening van deze 5 cent voor de eindgebruiker (de consument) maximaal 2% van de prijs van een bakje friet, terwijl deze 5 cent voor de teler bijna een kwart van zijn kostprijs is.
De NAV roept de fritesindustrie op om met realistische contractprijzen te komen, zodat de teler zijn sterk gestegen rekeningen kan blijven betalen!