Verduurzaming: kringloop, natuurinclusief of regeneratief?
Er zijn tegenwoordig zo veel initiatieven voor de verduurzaming van de landbouw dat het soms lastig is om een overzicht te houden. Zo streeft het Ministerie van LNV naar kringlooplandbouw, maar de definitie is onduidelijk, evenals welke verandering nodig is om van kringlooplandbouw te kunnen spreken. Verder zijn er termen als natuurinclusieve landbouw, agrarisch natuurbeheer, functionele agrobiodiversiteit en regeneratieve landbouw. We proberen u in dit artikel zo goed mogelijk bij te praten.
Definities
Kringlooplandbouw is er op gericht om stromen van producten en inputs zo veel mogelijk in gesloten systemen te realiseren. Het streven is zoals wij begrijpen om de kringloop zo klein mogelijk te houden, d.w.z. liefst lokaal, als dat niet lukt regionaal, nationaal of groter.
Drie andere veelgenoemde begrippen zijn functionele agrobiodiversiteit, agrarisch natuurbeheer en natuurinclusieve landbouw. Functionele agrobiodiversiteit (FAB) is ‘de biodiversiteit die essentiële bijdragen levert aan de agrarische bedrijfsvoering, zoals natuurlijke ziekte- en plaagwering, bestuiving, watervoorziening en -zuivering, natuurlijke bodemvruchtbaarheid en een goede bodemstructuur.’ FAB is dus meer gericht op hoe de landbouwdoelen zo duurzaam mogelijk kunnen worden gediend. Agrarisch natuurbeheer is vooral gericht op natuurdoelen in de stukken grond die ervoor zijn aangemerkt zoals bloemenranden. De definitie die vaak gebruikt wordt voor natuurinclusieve landbouw is: Natuurinclusieve landbouw is een vorm van duurzame landbouw en onderdeel van een veerkrachtig eco- en voedselsysteem. Deze maakt optimaal gebruik van de natuurlijke omgeving en integreert die in de bedrijfsvoering. Daarnaast draagt natuurinclusieve landbouw actief bij aan de kwaliteit van diezelfde natuurlijke omgeving. Natuurinclusieve landbouw produceert voedsel binnen de grenzen van natuur, milieu en leefomgeving, met een positief effect op de biodiversiteit. De drie begrippen vertonen overlap. Natuurinclusieve landbouw is dan eigenlijk het best te zien als een overkoepelend containerbegrip.
De nieuwste term is regeneratieve landbouw. Over dit begrip is nog weinig duidelijk. Regeneratief betekent dat het bijdraagt aan repareren/herstellen van de omgeving. Het is een internationaal gebruikte term waarbij in het algemeen vooral de bodem veel aandacht krijgt. In Nederland is er recent een publiek-privaat project afgelopen om meer duidelijkheid te krijgen over wat regeneratieve landbouw nou precies inhoudt en wat het betekent voor boeren.
Regeneratieve landbouw
In het genoemde project is begonnen met deze werkdefinitie: ‘Regeneratieve Landbouw is een verzamelnaam van landbouwpraktijken die een positieve bijdrage leveren aan natuur, milieu, klimaat, voedselzekerheid en sociale omstandigheden. Het startpunt is om te werken aan een gezonde, levende bodem.’ Al gauw werd duidelijk dat dit te vaag is om concrete situaties te beoordelen en veranderingen te bewerkstelligen. Daarom is een pakket eisen (‘required outcomes’, gewenste uitkomsten) voor 14 regeneratieve thema’s of ecosysteemdiensten geformuleerd. Sommige van deze 14 thema’s spelen op perceelsniveau, andere op bedrijfs- en lokaal/nationaal/EU-globaal niveau. Voor de duidelijkheid: regeneratieve landbouw hoeft niet biologisch of biodynamisch te zijn. Er zijn 35 agronomische en 14 sociaaleconomische maatregelen benoemd. De meest toegepaste agronomische maatregelen voor akkerbouw zijn niet-kerende grondbewerking, ruime rotatie, gebruik van groenbemesters, akkerranden, gebruik van compost/Bokashi, overblijvende gewassen, achterwege laten van kunstmest en/of van chemische gewasbescherming. Meest toegepaste sociaaleconomische maatregelen zijn korte ketens, biologische certificering, eigen verwerking en energieproductie.
In het project is gewerkt met 20 deelnemende bedrijven (Community of Practice), zowel akkerbouwers als melkveehouders als gemengde bedrijven. Dit waren in het algemeen bedrijven die al bezig waren met verduurzaming van het bedrijf. De gemiddelde scores (1-5) op de 14 thema’s waren iets hoger dan de standaard praktijk (=3), behalve voor productie:
Thema | Omschrijving | Gemiddelde score (1-5) deelnemende bedrijven
(3 = gangbare praktijk) |
1 | Bodemkwaliteit en -vruchtbaarheid | 3,8 |
2 | Productie van voedsel, voedingsstoffen en grondstoffen | 2,6 |
3 | Koolstof- en klimaat regulatie | 3,7 |
4 | Waterzuivering en regulering | 3,5 |
5 | Nutriënten voorziening en kringlopen | 3,8 |
6 | Lokale luchtkwaliteit | 3,8 |
7 | Habitats voor (wilde) soorten | 3,9 |
8 | Genetische diversiteit | 3,6 |
9 | Natuurlijke regulering van plagen en ziektes en bestuiving | 3,9 |
10 | Boereninkomen | 3,1 |
11 | Dierenwelzijn | 3,7 |
12 | Aantrekkelijk werk | 3,9 |
13 | Aantrekkelijk landschap | 4,2 |
14 | Verbinding tussen plattelands- en stedelijk gebied | 3,9 |
Gemiddelde score over 14 thema’s | 3,7 |
De onderzoekers concluderen o.a. dat de deelnemende bedrijven weliswaar hoger zaten dan het sectorgemiddelde wat betreft regeneratief telen, maar dat de productie van voedsel, uitgangsmateriaal en biobased grondstoffen duidelijk achterbleef. Ook was een conclusie, dat aanscherping van de definities en gebruikte scoremethoden noodzakelijk is. Met name voor de akkerbouw ziet men ook het inkomen achter blijven. Voor een aantal maatregelen zijn investeringen nodig die niet direct worden terugverdiend. Juist om het verdienmodel van regeneratieve landbouw nader te onderzoeken is een nieuw privaat-publiek project gestart met verdienmodellen in regeneratieve landbouw als onderwerp.
Reactie NAV
De NAV is verheugd, dat met name in het project over regeneratieve landbouw ook aandacht is voor de productie en voor het verdienvermogen. Daarbij vindt de NAV wel, dat sommige in dat project genoemde opties voor verdienmodellen niet voor veel bedrijven realistisch zijn, zoals onderwijs op de boerderij of een proefbedrijf worden. Het is goed, dat er getracht wordt om een score toe te kennen aan maatregelen, maar deze is vaak nog niet goed uitgewerkt, zoals de onderzoekers zelf ook zeggen. Ook zijn wij het eens met de opmerking van de onderzoekers dat de maatregelen en scores verschillend zijn voor akkerbouw- en melkveebedrijven en ook moeten verschillen per grondsoort. We zijn benieuwd naar verdere uitwerking van de systematiek en de verdienmodellen. Meer informatie over dit project vindt u op www.regenerativefarming.nl.
Voor natuurinclusieve landbouw is er ook een website van de WUR met alle mogelijke maatregelen waarmee u aan de slag kunt: https://v3.jamdots.nl/view/30079/Natuur-Inclusieve-Landbouw.
Conclusie
De maatschappelijke roep om meer te doen aan herstel van biodiversiteit, emissie van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen en klimaat is luid en duidelijk. De veelheid van initiatieven en plannen en richtingen kan verlammend gaan werken. Wordt het nou kringlooplandbouw als doel of regeneratieve landbouw of natuurinclusieve landbouw? Eigenlijk vindt de NAV dat de naam die je er aan plakt niet zo veel uitmaakt. Het gaat om de effecten op milieu, biodiversiteit, bodemkwaliteit, klimaat. Daarbij zien wij wel graag dat deze effecten gemonitord worden en dat boeren ook beloond worden en erkenning krijgen voor wat ze bereiken.
De randvoorwaarden die nodig zijn in onze ogen, zijn faciliterend beleid, behoud van productie en zeker ook verdienvermogen. Eerste stappen die beleidsmakers moeten zetten zijn ANLb landelijk mogelijk maken voor alle boeren, belemmerende regelgeving opheffen en de concurrentie tussen ecoregeling en ANLb corrigeren. Veel onderzochte maatregelen zouden zich ook goed lenen voor uitbreiding van de ecoregeling. Wij boeren kunnen op elk moment stappen zetten en doen dat ook al. Alle beetjes helpen, laten we ons gewoon inzetten voor de doelen terwijl ‘men’ nog door discussieert.