Het mestdebat in de Tweede Kamer op 25 april heeft vooral het beeld gegeven, dat de mestcrisis alleen kan worden verminderd door verkleinen van de veestapel. Diverse Kamerleden hebben ingebracht dat vervangen van dierlijke mest door kunstmest juist niet bijdraagt aan de waterkwaliteit, maar zij vonden geen gehoor.

De NAV heeft de dag voor het debat een persbericht uitgebracht als reactie op het voorstel tot vrijwillige krimp van LTO, NAJK, NZO en De Natuurweide, waarin wordt gesproken van een overgangsregeling. De NAV wil niet dat vooral akkerbouwers daar de prijs voor gaan betalen, zoals is gebeurd in de derogatiebeschikking om de derogatie niet per direct te verliezen.

Ook hebben we in het persbericht aandacht gevraagd voor extra ruimte die de akkerbouw kan bieden voor mestplaatsing. Met de invoering van de nieuwe gecombineerde fosfaatindicator is met name op kleigrond veel P-ruimte verloren gegaan. Dit ondanks de keiharde toezegging indertijd van toenmalig minister Schouten dat de overgang naar de nieuwe indicator netto neutraal zou verlopen. Die toezegging is niet nagekomen! De NAV pleit er daarom voor om dit te repareren, zowel om de voor de plant opneembare hoeveelheid fosfaat te herstellen als om meer plaatsingsruimte voor dierlijke mest te creëren, omdat nu de P-ruimte eerder vol is dan de N-ruimte voor dierlijke mest. Hiermee kan de akkerbouw de veehouderij te hulp schieten en tegelijkertijd zelf meer gewenste dierlijke mest toepassen.

In het debat hebben Eline Vedder (CDA), Jeanet Nijhof (PVV) en André Flach (SGP) aandacht gevraagd voor deze oplossing en BBB heeft het in haar 10-puntenplan opgenomen. Adema heeft toegezegd te onderzoeken of de nieuwe fosfaatindicator inderdaad de P-ruimte heeft verkleind. Wij kunnen hem tijd besparen: dit onderzoek heeft al plaatsgevonden, evenals de gevolgen voor uitspoeling en opbouw van organische stof in de bodem. We hebben deze rapporten toegestuurd aan de minister en de Tweede Kamer en hopen daarmee een sneller antwoord op ons voorstel te krijgen dan het vage ‘we gaan onderzoek doen’.

Allerlei redelijke voorstellen zoals herziening van de NV-gebieden, niet heel Nederland aanwijzen als gevoelig gebied en meer plaatsingsruimte in de akkerbouw werden niet of nauwelijks serieus gezien als (deel)oplossing. Wat dit betekent voor de sector en voor de toekomstige voedselproductie en de voedselsoevereiniteit lijkt nauwelijks in beeld. Adema komt binnenkort met uitgewerkte voorstellen.