De NAV roept de Tweede Kamer op om bij de minister van LNV en het kabinet resoluut aan te dringen tot het opstellen van een masterplan voor het verhogen van de zelfvoorzieningsgraad van plantaardig eiwit voor zowel food als feed tot tenminste 70%.

Aanleiding voor de NAV om zich opnieuw met kracht te mensen in het eiwitdebat zijn de rapporten van PPO die minister van LNV eind vorig jaar zond naar de Tweede Kamer. Het gaat om ‘Perspectieven van sojavervanging in voer, op zoek naar Europese alternatieven voor soja’ en ‘Towards sustainable soy, an assessment of opportunities and risks for soybean, based on a case study Brazil’. Uit het rapport over de Europese alternatieven blijkt dat deze technisch en economisch zeer wel haalbaar zijn en, uit een oogpunt van duurzaamheid, wenselijk.

Kanttekeningen
De NAV plaatst een aantal kritische kanttekeningen bij slordigheden in het rapport. Zo wordt gerekend met te lage opbrengstpotenties voor de eiwitteelt in Nederland. Het PPO-rapport stelt dat de gemiddelde opbrengst van voererwten 4,5-5 ton/ha is. De peulvruchtenstudieclub Zuid-Beveland kwam in 1986 al tot een gemiddelde opbrengst op 23 praktijkpercelen van 5.600 kg/ha. Ter vergelijking: in de periode 1986 tot heden heeft de veredeling van wintertarwe geleid tot een stijging van de gemiddelde opbrengst van ongeveer 7,5 ton/ha in 1986 naar 10 ton/ha nu. Een stijging van maar liefst 33%. We mogen ervan uitgaan dat ook voor eiwitgewassen een opbrengststijging van 33% haalbaar was geweest en we nu dus met een opbrengst van 7,5 ton erwten per hectare hadden kunnen rekenen. Bovendien waren deskundigen destijds van mening dat veldbonen (langer groeiseizoen, steviger gewas) in potentie meer konden betekenen voor de eiwitvoorziening dan voererwten. De NAV pleit voor een flinke inhaalslag waardoor de opbrengstpotentie van de verschillende eiwitgewassen in snel tempo verhoogd kan worden.

Lupine groeit
Het PPO-rapport stelt, dat er in Nederland geen teelt van lupine plaatsvindt. Echter er wordt wel degelijk lupine geteeld. Het Louis Bolk Instituut voert in samenwerking met Meatless, het bedrijf dat vleesvervangers op basis van onder ander lupinemeel maakt, onderzoek uit. Tevens wordt er op praktijkschaal voor het tweede jaar lupine geteeld voor de verwerking tot biologische vleesvervangers met het EKO-keurmerk. Verder wijst de NAV er op dat in onder meer België en Duitsland al op uitgebreidere schaal lupine wordt geteeld. Peulvruchten zijn er al sinds akkerbouwersheugenis in Nederland en Europa. Peter Priester meldt in zijn standaardwerk over de geschiedenis van de Zeeuwse akkerbouw (periode 1600 – 1910) dat peulvruchten over de eeuwen heen een aandeel in het bouwplan van zo’n 15% hadden. Echter het PPO-rapport weet te melden dat eiwitrijke gewassen als droge erwten, veldbonen en lupine relatief nieuw zijn in Europa.

Onevenwichtig EU-beleid
De eerste regelgeving voor erwten en veldbonen in de Europese Gemeenschap dateert van 1978 en duurde slechts 10 jaar (hoe succesvol de regeling op zichzelf ook was). Plantaardig eiwit is (behalve graanvervangers als maisglutenvoermeel) het enige onderdeel van de voedselproductie waarvoor door de EU geen ondersteuningsbeleid (stimulerings- en/of importbeleid) wordt gevoerd. Voor alle andere voedselproducten (graan, melk, vlees) waren en zijn de instrumenten quotering en/of importheffing en/of interventie van toepassing en zijn dus stabiele enigszins kostendekkende prijzen mogelijk. De gevolgen van deze onevenwichtigheid in het Europees beleid zijn een ongewenste trits van het verdwijnen van peulvruchten, het toenemen van het graanareaal, het ontstaan van een graanoverschot, graanprijzen omlaag, veevoer goedkoper dan dat het door goedkoop eiwit al was, niet-grondgebonden veehouderij groeit nog verder, het ontstaan van een mestoverschot.

Invoerheffing bepleit
In het PPO-rapport wordt geconcludeerd dat er 20% subsidie nodig is op de prijs van voererwten om 44% van de soja-import terug te dringen. De NAV meent dat dit slechts één mogelijkheid is om de plantaardige eiwitproductie in Nederland en Europa te stimuleren. Een in het rapport onbesproken instrument is het instellen van een invoerheffing van bijv. 20% op plantaardig eiwit van buiten de EU. Een 20% invoerheffing is laag in vergelijking met die voor veel andere landbouwproducten. Het voordeel van dit instrument is dat het beter aansluit bij het stimulerings- en ondersteuningsbeleid voor andere landbouwproducten en dat het administratief minder belastend is. De NAV beveelt aan een sterkte –zwakte analyse te laten maken van de stimuleringsinstrumenten ‘subsidies’, ‘invoerheffing’ en mogelijke andere instrumenten om het prijsverschil tussen import en hier telen te overbruggen.

Eiwit voor food
Naast onderzoek naar de perspectieven van sojavervanging in voer is het volgens de NAV ook dringend gewenst dat onderzoek wordt verricht naar de vervanging van dierlijk en geïmporteerd plantaardig eiwit door in Europa geteeld plantaardig eiwit. In dit onderzoek is het tevens van belang de aanzet voor marktbewerking mee te nemen vooral daar waar het gaat over de vervanging van dierlijk door plantaardig eiwit. Ook dit hoort thuis in het masterplan plantaardig eiwit.

NAV, 16 februari 2009