Vezelhennep kan een duurzaam alternatief zijn voor sommige toepassingen van kunststoffen. Het telen van vezelhennep kan voor de akkerbouwer een waardevolle aanvulling zijn op het traditionele bouwplan van granen, aardappelen en bieten.
Vezelhennep (Cannabis sativa) is een gewas dat de teler relatief weinig tijd kost. Volstaan kan worden met grond bewerken, zaaien, bemesten, maaien en oogsten. Het gewas heeft genoeg aan een basisbemesting in het voorjaar. Daarnaast is het niet gevoelig voor ziekten en plagen. Onkruid krijgt geen kans door de snelle en massale beginontwikkeling van het gewas. Sinds begin jaren negentig is vezelhennep een welkome aanvulling op het standaard veenkoloniale bouwplan. De teelt van hennep wordt gekarakteriseerd door lage input en hoge opbrengsten. Hennep past prima in de teeltrotatie van een traditioneel bouwplan.
De houtkern van vezelhennep wordt verwerkt tot een hoogwaardig dierstrooisel dat zeer geschikt is voor de paardenstal. Bouwmaterialen van vezelhennep zoals isolatiemateriaal, sierpleister, kozijnen, en deuren zijn in ontwikkeling. Moderne designproducten uit een houtvormpers worden op bestelling geproduceerd. De bastvezel wordt verwerkt tot grondstof voor de papierindustrie en textielindustrie. Dit biedt de papier- en textielindustrie nieuwe mogelijkheden. De vezelhennep verwerkende bedrijven HempFlax en Dunagro in Groningen willen de productie flink opvoeren.
 
De Natuur en Milieufederaties van Drenthe en Groningen willen hennepisolatie als duurzaam bouwproduct in Noord-Nederland gaan gebruiken. Ze hebben daarvoor het project Hennep to House opgericht. In de bouw wint het gebruik van duurzame bouwmaterialen aan terrein, maar naar de mening van de milieufederaties moet daar nog een tandje bij. Zij zien hennep als isolatiemiddel als één van de veelbelovende materialen. ‘Door met hennep te isoleren bespaart de woningeigenaar niet alleen energie. Bij de productie van het materiaal komt geen CO2 vrij (er wordt zelfs CO2 vastgelegd) en het is een regionaal product, verbouwd op eigen bodem.’

NAV, 28 oktober 2010