De NAV heeft onlangs een gesprek gehad met het ministerie van EL&I over de positie van de akkerbouw in het mestbeleid voor de toekomst. Bodemvruchtbaarheid verdient veel meer aandacht.

Het ministerie is al druk bezig met het invullen van de nieuwe voorwaarden voor het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014-2018, waarin de veehouderij nog steeds de agenda domineert met de afschaffing van de dierrechten enerzijds en de verdere aanscherping van de gebruiksnormen anderzijds. De plantaardige sectoren hebben de grenzen bereikt met de huidige gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat die vastgelegd zijn in het vierde actieprogramma. De normen zijn nog steeds te laag voor een optimale kwaliteitsnorm voor eiwit bij brouwgerst en voor de opbrengst bij zomertarwe. De adviezen van deskundigen voor het vierde actieprogramma in 2009 zijn maar deels opgevolgd. Voor zaaiuien zijn die gehonoreerd, maar voor zomertarwe en brouwgerst niet. Hier ligt een nieuwe uitdaging voor het vijfde actieprogramma om deze normen alsnog aan te passen naar 90 kg N voor brouwgerst, zowel op klei als op zand, en 160 kg N voor zomertarwe. Meer flexibiliteit door bemesting op maat naar gelang de fysieke opbrengsten, zoals nu bij suikerbieten voor klei mogelijk is, zou veel problemen op kunnen lossen en een zekere dynamiek mogelijk maken.

Bodemverbetering
Naast het chemische deel van de bodem bestaat er ook nog een fysisch en biologisch aspect als het gaat om bodemvruchtbaarheid. Tot nu toe staat vooral het chemische aspect voorop als het gaat om de optimale bemesting voor gewassen en de emissierisico’s voor mineralen. Maar bodemvruchtbaarheid is meer. De aanvoer van organische stof en het stimuleren van bodemdiversiteit van het bodemleven verdient extra aandacht. In het mestbeleid zouden naast compost ook andere bodemverbeterende meststoffen, zoals vaste organische mest, groenbemesters en bepaalde kalkhoudende meststoffen meer ruimte moeten krijgen. Reparatiebemesting zou op gronden met te lage fosfaatgehaltes of gronden met fixerende eigenschappen veel beter met fosfaatbevattende, organische-stof-rijke meststoffen gerepareerd kunnen worden dan met kunstmest. Ook een bodemlimiet van Pw 33 is discutabel als het gaat om de mogelijkheden voor reparatie. Voor uien en aardappelen is een bodem Pw van 45 meestal gunstiger, omdat deze gewassen relatief moeilijker fosfaat opnemen en de beschikbaarheid vanuit de bodem belangrijker is dan door middel van bemesting.

Organische-stof-rijke bemesting
Met het steeds schaarser worden van organische-stof-rijke meststoffen en het puur focussen op het omzetten van dierlijke mest naar kunstmestvervangers, dreigen we ook de behoefte aan de noodzakelijke organische bemesting uit het oog te verliezen. Het ministerie heeft kennelijk deze geluiden ook op diverse plekken uit de praktijk gehoord. Men wil nu een expertgroep oprichten om de problematiek van de bodemvruchtbaarheid beter in kaart te brengen. De NAV is uitgenodigd voor de expertgroep waaraan ook staatssecretaris Bleker wil deelnemen. De NAV zal zich in de expertgroep inzetten voor een bredere focus van het mest- en mineralenbeleid: naast bemesting ook bodemvruchtbaarheid.

NAV, 7 april 2012