Vergroening overheerst conferentie toekomst GLB
Waar het hart vol van is, loopt vaak de mond van over. Dat bleek ook weer eens op vrijdag 29 juni tijdens het debat georganiseerd door LTO en Huis van Europa (Europees Parlement) over de toekomst van het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Geldpotten en vergroenen stonden centraal. Aan een echt perspectief biedend EU-landbouwbeleid kwam de conferentie niet toe.
De NAV was naast politieke en andere maatschappelijke organisaties één van de genodigden op de conferentie. Johan van Gruijthuisen (DG Landbouw Europese Commissie) hield een inleiding over de huidige stand van zaken van de discussie over GLB 2014-2020. De voorstellen van de Europese Commissie beogen een groter concurrentievermogen, verhoogde duurzaamheid en meer doeltreffendheid. Het budget voor de uitgaven wordt vanaf 2013 nominaal gehandhaafd op 317 miljard pijler 1 (rechtstreekse betalingen en marktuitgaven) en 101 miljard pijler 2 (plattelandsontwikkeling). De discussiepunten richten zich vooral op de verdeling van het budget over de lidstaten, de vergroening, de rol producentenorganisaties, de mededingingsregels en de bijdrage voor jonge boeren. De Raad van Ministers en het Europees Parlement beslissen samen.
Beweging in vergroenen
De invulling van de vergroeningsregels geeft momenteel de meeste discussie. Er komt beweging in de voorstellen van de Europese Commissie. Naast vruchtwisseling en 7% ecologische beheer lijken duurzaamheidscertificaten en landschapselementen als alternatief bespreekbaar. Het ligt in de bedoeling om eind 2012 tot een akkoord te komen. De regeling dient 1 januari 2014 ingevoerd te worden, maar het is niet zeker dat die datum wordt gehaald. Albert Jan Maat van LTO wijst vooral op de noodzaak van een geleidelijke overgang van het historische model nu naar een flatrate in 2019. LTO wil dit overigens zonder (tijdelijke) herkoppeling van de zetmeelaardappelteelt zoals de NAV bepleit. Wel noemt Maat het cafetariamodel, zoals onder meer bepleit door de NAV, als mogelijk alternatief voor de huidige vergroeningsvoorstellen. Tot slot vindt LTO, evenals de NAV, de budgetkorting voor Nederland van 8% uit pijler 1 onaanvaardbaar ten opzichte van de budgetneutrale verschuiving in Duitsland en Frankrijk.
Voedselzekerheid
Na de inleidingen was er een excursie naar enkele akkerbouw- en veehouderijbedrijven. De NAV was uitgenodigd op het akkerbouwbedrijf van Hendrik-Jan Spruit in Waddinxveen. Een akkerbouwbedrijf van 75 ha met consumptie-, pootaardappelen, suikerbieten, uien, spruiten en graan. Spruit hield zijn gehoor voor dat het belang van voedselzekerheid een sterk Europees landbouwbeleid rechtvaardigt ook met het oog op de steeds schaarsere grondstoffen in de wereld. Tarwe is volgens Spruit de spil voor het akkerbouwbedrijf. Hij heeft twee zonen met een universitaire opleiding waarvan er één interesse heeft voor het bedrijf maar de toekomst nu nog te onzeker vindt. De onzekerheid over het landbouwbeleid in de toekomst en de onzekere perspectieven voor boeren illustreren volgens Spruit waarom relatief weinig jongeren in Nederland en de EU voor landbouw kiezen.
Gemiste kans
In het plenaire debat na de excursie ging het vooral over de vergroeningsmaatregelen en waarom welke gelden uit welke pijler ingezet zouden moeten worden. Het versterken van de positie van telers in de keten via producentenorganisaties en de noodzaak van een betere marktordening kwamen bijna of geheel niet aan bod. De NAV noemt dit een gemiste kans van de organisatoren en een teken aan de wand dat politieke en maatschappelijke organisaties meer oog hebben voor (verdeling van) geldpotten dan voor een EU-landbouwbeleid dat boeren echt vooruit helpt en perspectief biedt, ook voor jongeren. De NAV staat op het standpunt dat na 2020 het toeslagenbeleid definitief ingeruild moet worden voor een beter Europees landbouwbeleid. Dat houdt in: meer zekerheid ten aan zien van prijzen voor de stapelbare producten graan, zetmeel en suiker en een hogere zelfvoorzieningsgraad bij plantaardig eiwit. Dit kan alleen met een betere inzet van marktordeninginstrumenten, zoals interventie op een hoger prijsniveau en meer mogelijkheden binnen de EU voor non-food en eiwit in plaats van import van buiten de EU.
NAV, 7 juli 2012