Vergroenen toekomstig EU-landbouwbeleid kan anders, moet beter!
Vergroenen is het kernwoord in de EU-voorstellen voor het landbouwbeleid 2014 – 2020. Een van de vergroeningsmaatregelen: 7% van uw areaal een ecologische bestemming geven. Bijvoorbeeld in de vorm van akkerranden en windsingels. Vergroenen kan en moet anders, meent de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). Nauw aansluiten bij de akkerbouwpraktijk, dure grond goed benutten en tegelijkertijd economisch en maatschappelijk duurzaam boeren. De NAV peilde in december 2012 de mening van akkerbouwers.
De akkerbouw heeft de afgelopen jaren flinke slagen gemaakt als het gaat om duurzaamheid en vergroenen. De productie per hectare is flink gestegen en tegelijkertijd is de milieubelasting per hectare flink gedaald. De milieubelasting per kg-product hebben we dus enorm teruggebracht.
Prachtige milieuprestaties
De akkerbouw is er in de periode 1997-2010 in geslaagd de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen met 95% te verlagen. Er wordt zorgvuldiger omgegaan met meststoffen waardoor de overschotten van fosfaat en stikstof in de bodem sterk zijn teruggelopen.
Bufferstroken hebben een mooie bijdrage geleverd aan duurzaamheid. Er komen minder middelen door drift, verwaaiing en morsen in het oppervlaktewater terecht. Hetzelfde geldt voor meststoffen. Zo blijft het water schoner en is het ecosysteem van de sloot beschermd. In de Factsheet duurzaamheid van de Nederlandse akkerbouw vindt u meer gegevens over onze milieuprestaties.
Anders vergroenen
Op onze tot nu toe behaalde prestaties kunnen we voortborduren. Voorwaarde: De vergroeningsmaatregelen moeten stimuleren in plaats van ontmoedigen, in de praktijk werkbaar zijn en aansluiten bij wat op het individuele bedrijf het best past. Vergroenen moet dan op een andere manier dan 7% van de grond niet gebruiken voor de productie, meent de NAV. Bijvoorbeeld door een keuzemenu op te stellen waaruit elke akkerbouwer de maatregelen kan kiezen die het best passen bij zijn of haar bedrijf. Een belangrijk knelpunt op veel akkerbouwbedrijven is de organische stof voorziening als basis voor de bodemvruchtbaarheid. Het is zowel in het belang van de akkerbouwer als van de samenleving dat de bodemvruchtbaarheid in tact blijft of wordt verbeterd. Om die reden lijkt het logisch om via de vergroeningspremie het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid aan te moedigen.
Wat past bij uw bedrijf?
Welke vergroeningsmaatregelen passen het best bij uw bedrijf? De EU vraagt daar niet naar. De NAV wel, omdat we weten dat elke akkerbouwer prima in staat is om aan te geven welke maatregelen op zijn of haar bedrijf wel en welke niet toepasbaar zijn. Welke maatregelen passen in de periode 2014-2020 wel, en welke niet op uw bedrijf? Denk o.a. aan:
- precisie- of rijenbemesting;
- op peil houden en het verhogen van het organische stof gehalte;
- precisie- of rijenbespuiting met gewasbeschermingsmiddelen;
- energiezuinige bewaarplaats en/of energieproductie (zon, wind);
- de teelt van gewassen die de biodiversiteit bevorderen (bijv. eiwit- of vezelgewassen).
Er zijn nog talloze andere maatregelen denkbaar die een positief effect kunnen hebben op bijvoorbeeld het milieu (bodem, lucht, grond- en oppervlaktewater), op de biodiversiteit, op het landschap en op de bodemvruchtbaarheid op langere termijn. Wat u het best past, kon u aangeven in de meningpeiling van de NAV.
Certificering via duurzaamheidsmodule
Biologische bedrijven voldoen ‘automatisch’ aan de vergroeningseisen. Ze zijn gecertificeerd. De Europese Commissie biedt gangbare bedrijven de mogelijkheid om ook via certificering te voldoen aan de vergroeningseisen. Daarbij kan worden gedacht aan een duurzaamheidscertificaat gekoppeld aan bijvoorbeeld VVAK en GlobalGap. Voordeel: minder administratieve rompslomp omdat het gekoppeld is aan een bestaand systeem. Past een extra duurzaamheidsmodule bij uw bedrijf? In de meningpeiling van de NAV werd hiernaar gevraagd.
Ontkoppelen basistoeslag en vergroeningstoeslag?
In de voorstellen voor het EU-landbouwbeleid vanaf 2014 wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘basistoeslag’ en een ‘vergroeningstoeslag van 30%’. De Europese Commissie wil een koppeling aanbrengen tussen basis- en vergroeningstoeslag. Dit zou betekenen dat alleen degenen die voldoen aan de vergroeningseisen de basispremie zouden ontvangen. Maar wie zou volgens u in aanmerking moeten komen voor de basistoeslag? Iedereen of alleen degenen die voldoen aan de eisen voor de vergroeningstoeslag? Uw mening telt in de meningpeiling van de NAV.
Geleidelijk naar gelijk bedrag per hectare?
De EU wil dat alle EU-landen voor 2020 volledig zijn overgestapt op een flat rate (gelijke hectarepremie) voor alle hectares in hun land. Ook Nederland zou afscheid moeten nemen van toeslagen gebaseerd op historische referentie. Dat zou geleidelijk kunnen maar ook in één keer. Geleidelijk heeft het voordeel dat bedrijven met veel zetmeelaardappelen en granen, langzaam kunnen wennen aan fors lagere bedrijfstoeslagen (voor veel bedrijven tienduizenden euro’s minder). Bedrijven met weinig toeslagen krijgen bij een geleidelijke overgang stapsgewijs een hogere toeslag. Een tijdelijke herkoppeling (zetmeelaardappelen en vezelgewassen) kan passen bij een geleidelijke overgang. Voor wat hoort wat, zou je kunnen zeggen.
Wie beslist?
Begin 2013 staat de besluitvorming gepland over het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2014-2020. De Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement spelen een belangrijke rol in de besluitvorming. Echter het nieuw EU-landbouwbeleid gaat over onze toekomst. Het is dringend noodzakelijk dat we onze stem laten horen. Dat voorkomt dat er over ons, maar zonder ons wordt beslist. De NAV nodigde u uit uw mening te geven op een aantal belangrijke vragen. Dit kon tot 31 december 2012.
NAV, 7 januari 2013