Met 45 mensen uit twaalf Europese landen waren de NAV-ers Keimpe van der Heide en Hanny van Geel begin maart te gast in Evenstad (omgeving Hamar) bij de Noorse boerenorganisatie NBS. Thema van de bijeenkomst agro-ecologie. De bijeenkomst is onderdeel van het Europees Grundtvig project Lerende partnerschappen waaraan ook de NAV deelneemt.

Maar 3% van de oppervlakte van Noorwegen is geschikt voor landbouw. Het Noorse landbouwbeleid is er op gericht om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn in de voedselproductie. De regering ondersteunt de landbouw om dit doel te bereiken. Hoewel Noorwegen geen lid van de EU is, volgt het land de regelgeving van de EU grotendeels. Volgens de Noorse boeren loopt het beleid daarin soms voor op het Europese. Omdat er maar weinig grond geschikt is voor landbouw liggen de boerenbedrijven erg verspreid. En Noorwegen is natuurlijk al een dun bevolkt land. De gemeente waarin Evenstad ligt is van noord tot zuid ongeveer 2,5 uur rijden groot en er wonen slechts 3.000 mensen.

Agro-ecologie
Na de introductie van Noorwegen en de Noorse landbouw is er de eerste dag van de driedaagse bijeenkomst gesproken over agro-ecologie. In drie taalgroepen (Engels, Frans en Spaans) is er gewerkt aan een omschrijving van het begrip agro-ecologie. De bedoeling is om uiteindelijk te komen tot een definitie van het begrip agro-ecologie om het voor iedereen duidelijk te maken wat het begrip inhoudt. Hiermee hopen we te voorkomen dat het begrip net zo vaag en voor meerdere uitleg vatbaar wordt, als het begrip duurzaam op dit moment. Aan de hand van de discussie in Noorwegen wordt gewerkt aan een document, waarin agro-ecologie wordt omschreven. In ieder geval was er overeenstemming over dat agro-ecologie erop is gericht de landbouw minder afhankelijk te maken van niet hernieuwbare energiebronnen en grondstoffen.

Kleinschalig
De tweede en de derde dag zijn bedrijven bezocht. Eerst twee bedrijven in de bergen. Hoewel er begin maart nog bijna een meter sneeuw lag, was het daar deze winter ook warmer dan normaal. Beide bedrijven hielden melkgeiten en waren relatief kleinschalig. In dit gebied ligt meestal van eind november tot eind april sneeuw, zodat de dieren lange tijd binnen moeten blijven. Dit betekent dat in die tijd de mest in/onder de gebouwen opgeslagen moet worden en dat er voldoende voer in de gebouwen moet zijn. In de zomerperiode zijn de dieren buiten meestal op afstand van het bedrijf. En in die periode moet het voer op de vaak steile hellingen gewonnen worden. Bergboeren hebben met omstandigheden te maken waarbij wij ons in ons vlakke landje nauwelijks iets van voor kunnen stellen. Aangezien Noorwegen zo dun bevolkt is, zijn alle voorzieningen zoals toeleveranciers, afnemers, de dierenarts en een mechanisatiebedrijf, als er al een is, op veel grotere afstand dan wij gewend zijn. Door deze bijzondere omstandigheden, valt er voor een Nederlandse boer voor zijn eigen bedrijf niet echt iets te leren.

Markt exploreren
Waar wij nog wel iets van kunnen opsteken is de manier waarop onze Noorse collega’s de markt exploreren. Zij zijn erg inventief in het tot (meer)waarde brengen van hun product. Zo kunnen ze met relatief kleine en arbeidsintensieve bedrijven, met een beetje steun van de overheid en met minimale inputs van buitenaf, toch een inkomen verdienen.

NAV, 5 april 2014