Nog geen ‘eerlijke boterham’ voor boeren
Op 19 december is in de Tweede Kamer de in 2014 ingediende nota ‘Een eerlijke boterham’ van CDA-Kamerlid Jaco Geurts besproken. In deze nota doet Geurts voorstellen om de positie van boeren, tuinders en vissers in de voedselketen te versterken. Geurts stelt onder andere voor om producentenorganisaties in de mededingingswetgeving meer ruimte te geven en hij wil een ‘Voedselscheidsrechter’ die er op toe ziet dat de handel in de keten eerlijk verloopt en de marges eerlijk verdeeld worden. Hij wil daarmee een vergelijkbaar instrument als de ‘Adjudicator’ die we in het Verenigd Koninkrijk kennen. Dit is in grote lijnen vergelijkbaar met een Autoriteit Producent en Markt (APM) waar de NAV voor pleit. In ieder geval een onafhankelijke instantie die zelfstandig onderzoek kan doen naar handelingen in de keten en die zo nodig corrigerend kan optreden. De ervaringen in het VK zijn tot nog toe positief met dit fenomeen. Fiona Gooch van Tradecraft, die in 2014 gast was op het Jaarcongres van de NAV, vertelde onlangs dat er ook een sterke preventieve werking van de Adjudicator uitgaat. Bedrijven laten oneerlijke handelspraktijken wel uit hun hoofd als ze weten dat de Adjudicator een onderzoek wil instellen.
Eerste stap
Het is een stap in de goede richting, dat in de Tweede Kamer over concrete maatregelen gesproken wordt om de positie van de primaire producent in de keten te versterken. Tot nog toe kwam men niet veel verder dan het constateren van het feit. Zoals de NAV al lang bepleit is de mogelijkheid van het beheersen van het aanbod voor de boer het belangrijkste instrument om de positie in de markt te versterken. Met het beheersen van het aanbod heb je invloed op het prijsniveau van de markt. Over een markt met spelregels voor de grote wereldmarktproducten als graan en suiker, is in de Kamer in het geheel niet gesproken. Wel over de mededinging en dat boeren daarin meer ruimte moeten krijgen. Ook de Commissie Veerman heeft hier onlangs voor gepleit. Maar concrete voorstellen dat boeren(-organisaties) afspraken kunnen maken over de hoeveelheid productie en de prijs van de producten zijn er niet gekomen. Er is wel veel gesproken over de ‘Voedselscheidsrechter’ en hoe dat vorm zou moeten krijgen. Ook de Commissie Veerman noemde het belangrijk dat er een Voedselscheidsrechter komt. Een belangrijk deel van de Kamer is van mening dat de mededingingsautoriteit ACM deze taak op zich kan nemen. Daar is de NAV het niet mee eens. Wij denken niet dat de ACM zowel de belangen van de consument als de belangen van de producent goed kan behartigen. Om dit goed te regelen denkt de NAV dat je een aparte autoriteit zou moeten hebben voor beide onderdelen, een ACM en een APM.
Teleurstellend
Er is een groot aantal moties ingediend waar uiteindelijk vrijwel niets van is aangenomen. Het antwoord van staatssecretaris Van Dam was ronduit teleurstellend. De staatssecretaris vindt het niet nodig om iets te doen op het terrein van de versterking van de positie van de boer en wacht af waar men vanuit de EU mee komt. Terwijl de staatssecretaris bij het uitkomen van het rapport van de Commissie Veerman nog zei dat het interessante voorstellen waren en dat hij er mee aan de slag wil, laat hij het bij de eerste en beste gelegenheid om stappen te zetten al afweten.
Concluderend kunnen we zeggen dat het goede nieuws is, dat de Tweede Kamer praat over concrete voorstellen om de positie van de boer te versterken, maar dat er nog wel heel wat nodig is voor er ook daadwerkelijk concrete maatregelen komen waardoor er werkelijk zicht komt op een situatie dat we een markt hebben met stabiele kostendekkende prijzen.