WTO: Vrijhandel of eerlijke, duurzame handel?
Wij zijn tevreden dat de grote einddiscussie in de WTO ging over iets waar wij al jaren op hameren: het recht van landen om hun landbouw en hun boeren te beschermen tegen goedkope importen. Het mislukken van het overleg biedt kansen voor duurzame handel.
Het recht om boeren te beschermen tegen goedkope importen bleek uiteindelijk het breekpunt, waarover India niet wilde toegeven aan de VS.
Het Special Safeguard Mechanism (SSM) zou ze het recht geven om importtarieven te heffen, als hun markt opeens overspoeld werd door grote hoeveelheden van een bepaald product. India sprak niet namens zichzelf, maar als vertegenwoordiger van een veel grotere groep. Ongeveer honderd landen hebben een verklaring ondertekend over de bestaanszekerheid van boeren. Het uitgangspunt was dat India en andere ontwikkelingslanden enige flexibiliteit opeisten voor het stoppen van de import van bepaalde producten die de bestaanszekerheid van boeren ondermijnen.
Dat juist dit punt het breekpunt was, is in lijn met de zienswijze van de NAV. Zonder bestaanszekerheid stoppen boeren met produceren en dat is letterlijk de dood in de pot. Bovendien leidt wereldwijde, harde concurrentie zonder duurzaamheidscriteria, tot uitbuiting van mens, dier en planeet.
Niet alleen boeren in ontwikkelingslanden hebben last van overmatige importen, hetzelfde geldt voor boeren in Nederland en de EU. Nederlandse en Europese akkerbouwers hebben enorm last van goedkope importen van eiwithoudende producten. Maar liefst 73% van de Europese behoefte wordt geïmporteerd. Daardoor is de teelt van eiwit in Europa vrijwel om zeep geholpen. Boeren zijn in plaats daarvan meer graan gaan telen, waarvan de EU meestal een overschot heeft, wat dan vervolgens op de wereldmarkt gedumpt wordt..
‘De kern van de onderhandelingen, van deze Doha-ronde, was dat het een ontwikkelingsronde is. Dus de allerarmste landen moesten er beter van worden, en die zouden er ook beter van worden. Ze konden zonder importheffingen op de Europese en Amerikaanse markten hun landbouwspullen verkopen. En we zouden subsidies verder gaan afbouwen,’ zegt staatssecretaris Heemskerk.
Hij vergeet erbij te vertellen dat het EU-beleid er de afgelopen jaren voor heeft gezorgd dat de interne prijzen voor verschillende landbouwproducten zodanig verlaagd zijn, dat het voor ontwikkelingslanden vrijwel onmogelijk is voor deze lage prijzen producten in de EU op de markt te brengen. Hun productiekosten zijn veel hoger.
In ruil daarvoor zou de EU de exportsubsidies ‘uitfaseren’, een mooi woord voor langzaam afbouwen. En de vraag is of dat na het mislukken van het akkoord nog wel zal gebeuren. Terwijl deze subsidies gigantisch handelsverstorend werken en de boeren elders op de wereld wegconcurreren. Als de VS en EU deze afschaffen hebben ze al heel wat gedaan om de wereldhandel te verbeteren. De EU heeft afgelopen jaar nog met subsidie een overschot varkensvlees op de wereldmarkt gedumpt. De NAV is van mening dat dat soort praktijken dient te worden gestopt. Beter is dan wat minder te produceren, om overschotten te vermijden.
De West-Afrikaanse katoenteelt is op sterven na dood, kapot geconcurreerd door gesubsidieerde Amerikaans katoen. Heel de wereld steunt West-Afrika in haar mening dat dit moet stoppen. De Verenigde Staten staan onder grote morele druk om hun katoensubsidies te verlagen, maar zij weigeren dat te doen. In de WTO wilden de VS een grotere toegang voor hun katoenproducten in de rest van de wereld. Daar hebben India en China een stokje voorgestoken.
Gelukkig biedt het mislukken van deze WTO-ronde nieuwe kansen voor de toekomst. De bakens kunnen verzet worden. Het is de uitdaging voor de komende jaren om niet zozeer een vrijere wereldhandel na te streven, maar een eerlijke en duurzame handel die gericht is op het welzijn van mens, dier en planeet.
Hanny van Beek-van Geel
Voorzitter Nederlandse Akkerbouw Vakbond
NAV, 1 augustus 2008
Dit artikel is o.a. geplaatst in het Agrarisch Dagblad en het Reformatorisch Dagblad