‘Amerikaanse NAV’ presenteert voorstel landbouwwet
Het Amerikaanse Congres beslist dit jaar over een nieuwe Farm Bill. Deze landbouwwet heeft een grote invloed op de wereldmarktprijzen en bepaalt de positie die de VS bij de WTO-onderhandelingen inneemt. De American Corn Growers Association presenteerde haar voorstel ‘Voedsel van Gezinsbedrijven Wet’ op 28 maart aan een commissie van het Amerikaanse congres.
De 15.000 leden tellende ACGA, onderdeel van de National Family Farm Coalition die op haar beurt weer onderdeel is van Via Campesina heeft veel verwantschap met de NAV. De ACGA is voor en door akkerbouwers, in dit geval maïstelers. Maïs is in oppervlakte het belangrijkste gewas in de VS. Zowel ACGA als NAV wijst de huidige landbouwpolitiek met prijzen onder de kostprijs aangevuld met directe inkomenstoeslagen af. Ze wijken daarmee af van de positie van de gevestigde landbouworganisaties die het huidige beleid steunen. Een ander verschil met de gevestigde organisaties is dat ze niet vinden dat handel en verwerkende industrie bondgenoten zijn. Het wetsvoorstel van de ACGA wordt onderschreven door een zestigtal ngo’s, waaronder het IATP, Friends of the Earth en ontwikkelingsorganisaties.
Koerswijziging
ACGA-woordvoerder Larry Mitchell presenteert het voorstel als onderdeel van de internationale campagne ‘Bouwen aan een duurzame toekomst voor boeren wereldwijd’. Die koersverandering van de Amerikaanse landbouwpolitiek heeft als elementen onder meer: Verzeker voedselsoevereiniteit, beheers overproductie, verhoog lage landbouwprijzen en stop dumping, bevorder duurzame bio-energieproductie, en verander het Amerikaanse voedselhulpbeleid om flexibeler en meer omvattender ontwikkelingshulp te bevorderen.
Concrete maatregelen
Wat het eigenlijke markt- en prijsbeleid betreft stelt de ‘Voedsel van Gezinsbedrijven Wet’ voor:
a) Stel opnieuw het mechanisme in werking waardoor de bodemprijs op het niveau van de kostprijs komt en haal de last van tientallen miljarden dollars voor subsidies van de schouders van de Amerikaanse belastingbetalers;
b) Stel opnieuw een VS reserve voor de bewaarbare basisproducten in. Een belangrijk deel van die reserve zou in eigendom van boeren moeten zijn. De reserves hebben als doel: Nationale voedsel- en energiezekerheid en internationale noodhulp;
c) Geef de Minister weer de bevoegdheid om de productie te beheersen en prijsdrukkende overschotten te voorkomen door prikkels te geven om speciale energiegewassen te telen op de acres die overschotten produceren.
WTO
Wat Mitchell betreft nemen de VS-onderhandelaars het voorstel mee naar de onderhandelingstafel: ‘Een voorstel om de wereldmarktprijzen te verhogen via internationale afspraken over productiebeheersing wordt al langer in wetenschappelijke- en ngo-kringen besproken. Het is tijd, dat ook politieke vertegenwoordigers er over gaan praten.’
Hier volgt de (uit het Engels vertaalde) tekst van ACGA-woordvoerder Larry Mitchell, voor het Congres.
Verklaring door
THE AMERICAN CORN GROWERS ASSOCIATION
Voor
De Subcommissie voor algemene landbouwproducten en risicobeheersing.
Voorzitter: de Geachte Heer
BOB ETHRIDGE, CHAIRMAN
28 Maart 2007
door LARRY MITCHELL, directeur van de
AMERICAN CORN GROWERS ASSOCIATION
——————————————————————————–
Inleiding
Chairman Etheridge, Ranking Member Moran, en leden van de subcommissie voor algemene landbouwproducten en Risicobeheersing:
mijn naam is Larry Mitchell, directeur van de Amerikaans Maistelers Associatie (ACGA)
Wij zijn blij en vereerd dat wij zijn uitgenodigd en dat ons de gelegenheid is geboden om vandaag voor deze commissie te verschijnen. Het is al meer dan zes jaar geleden dat de ACGA deze eer gegund werd ten overstaan van een commissie verbonden aan de landbouwcommissie van het Congres van de Verenigde Staten.
De ACGA is zich er al lange tijd van bewust wat een ontzagwekkende taak het voor het congres is om onze nieuwe Farm Bill (Landbouw wetsontwerp) te schrijven, een taak die nog bemoeilijkt wordt door de steeds dieper wordende economische depressie waar de gezinslandbouw en de plattelandsgemeenschappen in de Verenigde Staten mee te maken hebben. Een belangrijk doel van onze organisatie is leidend te zijn in het voorbereidende proces voor deze nieuwe Farm Bill, door middel van positieve en gedetailleerde voorstellen voor verandering. Ik wil U vandaag graag onze mening en voorstellen presenteren voor de gewas-bepalingen in de Farm Security and Reinvestment Act uit 2002, uit naam van de 14.000 leden van de ACGA.
Wij willen hierbij graag aangetekend zien dat ons voorstel voor het onderdeel gewassen van de volgende Farm Bill veel meer is dan een voorstel voor graan. Wij hebben er altijd naar gestreefd niet alleen de graanboeren maar iedereen die in de landbouw werkt te vertegenwoordigen. Wij geloven dat alle gezinsbedrijven moeten samenwerken om tot een landbouwbeleid te komen dat gezinsbedrijven en alle soorten van boeren voorspoed brengt.
Wij weten ook dat maïs het meest wijdverbreide gewas is in de US en dat er meer van geproduceerd wordt dan van alle andere gewassen. Het wordt het meest gebruikt voor veevoer en voor industriële doeleinden. Daarom zijn wij ons ervan bewust dat het beleid voor maïs een enorme invloed heeft op alle landbouwprijzen, en ook van rechtstreekse invloed is op de structuur van de zuivel- en veeindustrie. Het onderdeel ‘handelsgewassen’ (commodities) is ook van grotere invloed op onze plattelandsgemeenschappen, ons milieu, ons voedselsysteem en onze federale begroting dan enig ander onderdeel van de Farm Bill als geheel.
Daarom hebben wij het afgelopen jaar samengewerkt met talloze andere groepen op het gebied van landbouw, platteland, godsdienst, internationaal beleid, milieu en natuur, om de ‘Voedsel van Gezinsbedrijven’- wet (FFFA) te propageren, samen met de National Family Farm Coalition en zo’n 60 andere organisaties. Wij zullen vandaag de grondprincipes van de FFFA presenteren en vragen om uw begrip en steun voor dat plan tijdens Uw voorbereidend werk voor de Farm Bill voor dit jaar. Maar eerst moeten wij U vragen stil te staan bij een bredere blik op de richting die we moeten kiezen voor de volgende Farm Bill.
Naast onze steun voor de FFA gebruiken wij deze gelegenheid ook om de steun van de ACGA uit te spreken voor de volgende bepalingen in de Farm Bill:
Behoud en uitbreiding van het beleid voor Terreinen voor Natuurbehoud (CRP)
Volledige bekostiging en uitvoering van het Beleid voor de Veiligstelling van Natuurbehoud (CSP)
Uitbreiding van het onderdeel Energie van de Farm Bill
Opzetten van een permanent rampen beleid
Ontwikkeling van een Cellulose Reserve Beleid
Voortzetting van het Contract voor Inkomensverlies uit Melk (MILC)
Opname van een onderdeel ‘competitie’ vergelijkbaar met de wet die Senator Tom Harkin voorstelde (Agricultural Fair Practices Act)
Uitvoering van de huidige bepaling betreffende het ‘land van oorsprong label’ (COOL) bij de Farm Bill van 2002, en
Verbeterde uitvoering en volledige bekostiging van het beleid voor boeren die werken onder fysiek of sociaal beperkende omstandigheden
Tien vragen die beantwoord moeten worden voor we de Farm Bill van 2007 ontwerpen:
Het afgelopen jaar hebben we de onderstaande vragen gesteld aan boeren en anderen op het platteland van Amerika, en de antwoorden op deze vragen waren bijna unaniem.
Vraag – Worden de Farm Bills er beter of slechter op?
Antwoord – Slechter!
Vraag – Worden de Farm Bills ingewikkelder of simpeler?
Antwoord – Ingewikkelder!
Vraag – Houden we meer of minder gezinnen aan het werk op het land?
Antwoord – Minder!
Vraag – Gaan de plattelandsgemeentes erop vooruit?
Antwoord – Nee!
Vraag – Exporteren we meer?
Antwoord – Nee!
Vraag – Worden de Farm Bills duurder of goedkoper?
Antwoord – Duurder!
Vraag – Voor degenen die wel achter de huidige Farm Bill staan: wat vinden zij het grootste probleem?
Antwoord – Er moet meer geld naar toe!
Vraag – Krijgen we meer of minder geld voor de volgende Farm Bill?
Antwoord – Minder!
Vraag – Als het Amerikaanse landbouw beleid niet van richting
verandert, zal de volgende Farm Bill dan beter of slechter zijn?
Antwoord – Slechter!
Vraag – Waarom gaan we niet serieus denken over een koerswijziging?
Antwoord – We moeten van koers wijzigen om het levensonderhoud van
boeren in de VS en in de hele wereld zeker te stellen.
Een nieuwe koers voor het landbouwbeleid in de VS. – de Food From Family Farm Act (FFFA)
We moeten zorgen dat het landbouwbeleid van de VS van koers wijzigt.
60 organisaties (zie de lijst in de bijlage) hebben de FFFA gesteund, en veel anderen gaan dat binnenkort nog doen, onder de noemer van de campagne voor de nieuwe Farm Bill genaamd ‘Een Duurzame Toekomst voor Boeren Wereldwijd’
De ‘Duurzame Toekomst voor Boeren Wereldwijd’ – campagne vraagt om een Amerikaans landbouw- en handelsbeleid dat:
– zorgt voor voedselsoevereiniteit
– overproductie beperkt, lage gewasprijzen verhoogt en een einde maakt aan dumping in andere landen
– de productie van duurzame bio-energie bevordert
– gezonder voedsel promoot door middel van projecten voor regionale voedselvoorziening
– ongelijkheid tussen en binnen landen verkleint en de kleinschalige gezinslandbouw ondersteunt
– het Amerikaanse beleid voor voedselhulp omvormt tot een meer flexibel en veelomvattend systeem van voedselhulp aan ontwikkelingslanden, en
– de rechten van immigranten en landarbeiders respecteert
De FFFA is nog in ontwikkeling, maar zal de volgende voorstellen bevatten voor Onderdeel 1
( onderdeel handelsgewassen):
1. Herinvoering van het oogstkredietprogramma om voor de belangrijkste, strategische gewassen een bodemprijs tot stand te brengen die geheel kostendekkend is en daardoor de last van tientallen miljoenen dollars aan subsidies van de schouders van de Amerikaanse belastingbetalers afneemt.
2. Herinvoering van een Amerikaanse reservevoorraad van de belangrijkste gewassen die opgeslagen kunnen worden – en een belangrijk deel daarvan zou Voorraad in Eigendom van Boeren moeten zijn – voor
– Binnenlandse Voedselzekerheid
– Binnenlandse Energiezekerheid
– Internationale Hongersnood Hulp
3. De minister weer de bevoegdheid geven om overproductie en prijsverlagende overschotten te beheersen door het stimuleren van de aanplant van energiegewassen op land waarop nu of misschien in de nabije toekomst teveel geproduceerd wordt.
Achtergrond van de Food from Family Farm Act
Het Analyse Centrum voor landbouwbeleid (APAC), aan de Universiteit van Tennessee, Knoxville, een landbouwuniversiteit en de ACGA (Amerikaanse Graantelers Associatie) hebben in het najaar van 2003 baanbrekend onderzoek gepubliceerd: ‘Herziening van het Amerikaanse landbouwbeleid: koerswijziging om wereldwijd boeren bestaanszekerheid te bieden.‘ (Rethinking U.S. Agriculture Policy: Changing Course to Secure Farmer Livelihoods Worldwide – een copie wordt u overhandigd bij deze verklaring).
De ACGA heeft nauw samengewerkt met de APAC bij de totstandkoming van deze analyse en zal bij voortduring de uitkomsten presenteren den en oplossingen zoeken voor de tekortkomingen van het Amerikaanse landbouwbeleid die in de studie worden blootgelegd. Wij vragen U dit onderzoek zorgvuldig te bestuderen en te overleggen met de wetenschappers die het geschreven hebben: Dr. Daryll Ray, Dr. Daniel De La Torre Ugarte and Dr. Kelly Tiller.
De conclusie van het rapport is dat zelfs als de moeilijke taak van onderhandelingen over de afschaffing van landbouwsubsidies overal ter wereld is volbracht, de gezinslandbouw zich nog steeds in een neerwaartse spiraal zal bevinden dankzij voortdurende lage landbouwprijzen. Dit rapport neemt alle aspecten in ogenschouw en raakt daarbij aan het hart van de steeds controversiëlere gevolgen voor de handel van landbouwsubsidies in de ontwikkelde landen: lage prijzen op de wereldmarkt, en wereldwijde armoede.
Het APAC rapport dankt zijn ontstaan aan een groep maïsboeren van de ACGA. Wij hadden er al vele jaren over gepiekerd hoe we bepaalde essentiële punten die wij als boeren waargenomen hadden konden preciseren.
Ten eerste: Boeren boeren. Ze boeren op elke beschikbare hectare en produceren elk pond of elke ton die ze maar kunnen. Dat doen boeren nou eenmaal. Als de prijzen hoog zijn produceren ze zoveel als maar kan om zoveel mogelijk winst te behalen. Als de prijzen laag zijn produceren ze zoveel als ze kunnen om de rente over schulden te kunnen betalen en om te overleven.
Ten tweede: Terwijl lage prijzen er in veel sectoren van de economie toe leiden dat producenten failliet gaan of minder gaan produceren zodat het aanbod weer gaat aansluiten bij de vraag, zien we dat grond productief blijft, ook als boeren door lage prijzen van hun land af moeten.
Ten derde: Lage prijzen hebben onze export niet doen toenemen en zijn nadelig voor boeren, niet alleen in de V.S. maar overal ter wereld.
De regering heft zich sinds mensenheugenis al met landbouwbeleid bemoeid door uitbreiding van de productie te stimuleren, de technologie te verbeteren, voorraden aan te leggen, maten en gewichten vast te stellen, prijzen te ondersteunen etc. Er waren steeds weer zeven vette jaren die gevolgd werden door zeven magere jaren. De Chinezen begonnen graanvoorraden aan te leggen in 54 voor Christus en hielden dat 1400 jaar lang vol. Toen de inheemse volkeren van ons continent met overheidssteun door het leger van het land verdreven werden was de regering de landbouwproductie weer aan het stimuleren. Hetzelfde kan gezegd worden van de transcontinentale spoorlijn, toen de regering grote stukken land aan weerszijden van de spoorlijn aan pioniers ter beschikking stelde om ze in cultuur te brengen en er later gewassen op te verbouwen. Later kregen we het boerderijenbeleid, Onderzoek en Ontwikkeling door het USDA (US Department of Agriculture), landbouwuniversiteiten en zelfs het federaal snelwegennet, wat betekent dat zuivelboerderijen met 2000 koeien in New Mexico de prijs van de melk in Wisconsin naar beneden kunnen drijven.
Laat me dit punt nog eens herhalen – de regering heeft zich sinds mensenheugenis al met de landbouw bemoeid – en zal dat blijven doen. We moeten van koers veranderen zodat de regeringsbemoeienis met de landbouw ons allen ten goede komt, niet alleen de verwerkers, verticale veebedrijven en handelaren.
Een goed landbouwbeleid behelst niet alleen een goed gewas-beleid maar ook een goed beleid voor natuurbehoud, landelijke ontwikkeling, voeding, krediet, etcetera. Dat gezegd hebbende, laat me de drie hoofdpunten noemen van wat volgens ons een goed gewas-beleid is:
1 prijsondersteuning, geen subsidies
2 instrumenten voor voorraad-beheer, en
3. instrumenten voor de regulering van overproductie
Prijsondersteuning
Ik weet dat velen van U denken dat het verschil tussen prijsondersteuning en prijssubsidies muggenzifterij is. Maar ik kan u verzekeren dat er een groot verschil is. Het grootste verschil is: wie betaalt het? De gebruiker cq consument betaalt voor de steun, en de regering – d.w.z. de belastingbetaler – betaalt voor de subsidie. De beste vergelijking die U aan Uw vrienden uit de stad kunt voorleggen is het verschil tussen het minimum loon, dat is een steunprogramma, en voedselbonnen, dat is een subsidieprogramma. En U hoeft geen econoom te zijn om te snappen dat we het subsidieprogramma kunnen verminderen of beëindigen als we het steunprogramma vergroten.
Een van de meest actuele ontdekkingen in het werk van Dr Ray – nu zoveel ontwikkelingslanden eisen dat de Amerikaanse landbouwsubsidies beëindigd worden zodat de economische situatie voor hun boeren beter wordt – is het feit dat afschaffing van de Amerikaanse landbouwsubsidies alleen niet zal helpen. Zo’n koerswijziging zou de Amerikaanse boeren naar de verdommenis helpen en zou zelfs in de hele wereld de landbouwprijzen doen kelderen. Wat wel zou helpen is een beleid dat de prijzen zou doen stijgen in de V.S., de trendsetter wat betreft sommige landbouwprijzen; dat zou boeren over de hele wereld vooruit helpen.
Voorraden beheren
Het beheer van voorraden is geen nieuw regeringsbeleid. Van het Jozef Plan, zoals Henry A. Wallace de 7 vette jaren en de 7 magere jaren noemde, en de Steeds Gevulde Graanschuur en het Chinese beleid dat ik eerder noemde, tot en met de door Boeren Beheerde Reserves (FOR) die we kwijtraakten in de Farm Bill van 1996: regeringen hebben altijd de instrumenten aangeleverd om voorraden te beheren, en met positieve resultaten.
Nog een laatste opmerking over regeringsvoorraden zoals de ACGA boer de landbouweconomie ziet. Realiseert u zich dat we maar voor 5 uur maïs in voorraad hadden toen ons land vier maanden geleden ten strijde trok? We hadden maar voor 8 uur sojabonen en voor 11 dagen tarwe. We hadden voor 30 dagen benzine in de Strategische Benzine Voorraad, maar slechts voor 5 uur maïs. Wij steunen het plan dat de President in zijn ‘State of the Union’ speech in 2007 aankondigde om de Strategische Benzine Voorraad te vergroten en wij vragen U een Strategische Graan Voorraad te steunen.
Overproductie reguleren
Instrumenten om de productie te reguleren zijn beschikbaar en worden in bijna elke sector van de economie gebruikt – General Dynamics, General Electric, General Foods, General Mills and General Motors. De landbouwcommissies van het Huis zowel als van de Senaat geloven allebei in productiebeheersing door de regering. Tijdens de debatten over de laatste Farm Bill hadden ze het urenlang over de loanrate (vergelijkbaar met de toeslagen in de EU, vert.). Ze maakten zich zorgen over het feit dat producenten aangezet worden om meer te produceren naarmate de loanrate hoger is. Dat is een misvatting zoals uit het APAC rapport blijkt. Maar aangezien zij besloten om de loanrate laag te houden is het duidelijk dat zij er voorstander van zijn de regering instrumenten in handen te geven om de productie te reguleren. Onlangs heeft de regering Bush ook een dergelijk voorstel om de productie te verminderen door middel van loanrate-verlaging aanbevolen. He is duidelijk dat bijna iedereen die bij het debat over het landbouwbeleid betrokken is voorstander is van aanbodbeheersing, maar de loanrate verlagen is niet de beste oplossing voor dit probleem.
De ACGA zegt niet dat het Hectare Vermindering Plan uit het verleden de beste manier is om overproductie te beheersen. We propageren ook geen instelling van productiebeheersing voordat er een levensvatbare voorraad is aangelegd zoals we hierboven beschreven. We zijn er wel voorstander van dat boeren de instrumenten krijgen om vrijwillig ‘vrije voorraden’ te beheren en zien dat als de belangrijkste manier om de landbouwprijzen te verbeteren binnen een marktgericht systeem.
Wij hebben ook behoefte aan een beleid dat de verbouw van meer energiegewassen propageert om zodoende alternatieven te bieden voor een te grote aanplant van overtollige gewassen. Bio-energie gewassen zouden essentieel moeten zijn in elk toekomstig Amerikaans landbouwbeleid en er zouden meer stimulansen voor de gebruikers moeten worden overwogen. Daarom steunen wij het voorstel van Voorzitter Peterson voor een Cellulose Voorraad Programma dat boeren ertoe zou kunnen aanzetten om hectares waarop overtollige gewassen werden geteeld te bestemmen voor energiegewassen. Om in beeld te krijgen wat de invloed hiervan zou zijn op toekomstige aanbodbeheersing stellen wij voor eens na te gaan hoe de verbouw van sojabonen de laatste 50 jaar is verlopen. Vijftig jaar geleden werden weinig of geen sojabonen verbouwd in de VS. De laatste jaren zijn er jaarlijks 70 miljoen hectares sojabonen aangeplant. Wat we in de toekomst nodig hebben is een dossier met mogelijke energiegewassen die in de volgende 50 jaar een zelfde soort alternatieve aanplant zouden kunnen zijn als de sojabonen waren in de afgelopen halve eeuw.
De FFA en de federale Begroting
Nu de landbouwprijzen zo verbeterd zijn zal praktisch elk landbouwbeleid wel uitvoerbaar zijn ook al heeft deze commissie te maken met begrotingsbeperkingen. Maar we weten niet echt zeker of de nieuwe prijzen voor de boeren een luchtbel zijn of dat we op vlak terrein staan of voor een nieuwe afgrond. Daarom moeten we manieren vinden om de basis die er is slimmer te gebruiken en het vangnet voor de boeren iets boven het trottoir te hangen voor het geval de huidige prijzen opgeblazen zijn.
Omdat de herinvoering van het oogstkredietprogramma die de FFFA aanbeveelt een bodem in de prijzen legt, die overeenkomt met de volledige kostprijs zouden we de Amerikaanse belastingbetalers ontlasten van de tientallen miljoenen subsidies die nu op hun schouders rusten. Door een bodemprijs in te stellen voor onze gewassen zouden we de behoefte verminderen aan Bijstand ingeval van Niet afbetaalde Leningen, Winst uit marktleningen , Contra-cyclische Betalingen en Vaste Betalingen. Er zouden wel enige kosten verbonden zijn aan het beheer van de strategische graanvoorraden en het cellulose voorraad plan, maar deze kosten zouden nominaal zijn vergeleken met de besparingen op andere terreinen. We kunnen jammer genoeg nog geen volledige berekening van dit initiatief presenteren omdat die nog niet beschikbaar is maar we kunnen wel op basis van eerdere uitgaven inschatten dat de FFFA per jaar 10 à 20 miljard zou kunnen besparen. Over zo’n grote besparing op de begroting zou nauw overleg moeten plaatsvinden met elk lid van het Congres dat zich als begrotingshavik beschouwt – of het nu Republikeinen of ‘Blauwe hond Democraten’ zijn. De besparingen voortkomend uit deze koerswijziging in het landbouwbeleid zouden ook de middelen kunnen opleveren voor een volledige bekostiging van de Veiligstelling van het Natuurbehoud Plan (CSP), voor uitbreiding en volledige bekostiging van het energie deel van de Farm Bill, voor het permanent Rampen Plan van de voorzitter, voor het vee ondersteuningsplan, etcetera.
FFFA en de WTO (Wereldhandels organisatie)
Velen in het congres, met inbegrip van verschillende leden van deze commissie, hebben gezegd dat het de landbouwcommissies van het Congres zijn die de Farm Bill van 2007 gaan schrijven, en niet de WTO. Daar is de ACGA het mee eens. Wij stellen ook voor dat de VS de FFFA naar voren schuift als mede- onderhandelaar tijdens de huidige Doha Ronde in de WTO onderhandelingen, en wij stellen een evaluatie van de WTO door de FFFA voor. Wij voorspellen dat als de VS een plan voor hogere prijzen, aanbodbeheersing en productiebeheersing voor zouden stellen, dit als een veel beter alternatief omhelsd zou worden door de ontwikkelingslanden zowel als de ontwikkelde landen. Laten we eens een voorstel op tafel leggen om de wereldmarktprijzen te verhogen, subsidies te schrappen en de levensomstandigheden van boeren wereldwijd te verbeteren, en kijk dan eens hoeveel belangstelling daarvoor zal zijn.
Hoewel de bedenkers van onze landbouw- en handelspolitiek herhaaldelijk hebben besloten om lage prijzen voor te schrijven als beste medicijn voor onze achterblijvende concurrentie op de wereldmarkt, merken akkerbouwers en veeboeren dat dat medicijn hen het ziekst maakt. Om de ziekte van de lage prijzen te lijf te gaan hebben we een beleid nodig dat de prijzen in de VS en overal ter wereld verbetert, dat toereikende voedselvoorraden instelt en dat de productie op zo’n manier regelt dat de productie van gewassen waarvan er te weinig zijn wordt bevorderd ten koste van gewassen waarvan er teveel zijn. Er worden al pogingen gedaan om een dergelijke internationale samenwerking op het gebied van aanbodbeheersing tot stand te brengen, maar die pogingen blijven vooralsnog beperkt tot de academische en NGO wereld. Wij hebben onze beleidsmakers nodig bij deze discussies en wij stellen voor dat deze commissie een aparte hearing over dit kritieke onderwerp organiseert.
Uitvoering van het programma
De ACGA waarschuwt dat het onverstandig is om het platform voor het FSA landbouw-uitvoeringsprogramma te verkleinen voor we weten hoe de nieuwe Farm Bill eruit zal zien of hoe die zal worden uitgevoerd, en voor de computer problemen bij de Farm Service Agency zijn opgelost.
Wij vragen het Congres dringend om sluiting van plaatselijke kantoren en personeelsvermindering uit te stellen tot nadat de Farm Bill is aangenomen, bekrachtigd en uitgevoerd en een echte oplossing voor het verouderde computersysteem is doorgevoerd.
Conclusie
Een laatste vraag die gesteld moet worden voor we de Farm Bill van 2007 ontwerpen is:
Als we de nieuwe koers die we zojuist hebben aanbevolen voor de Farm Bill van 2007 vergelijken met de huidige Farm Bill, welke is er dan beter voor
Boeren? Consumenten? Belastingbetalers? Het milieu? Plattelandsgemeenschappen? Boeren in ontwikkelingslanden?
Of, welke is beter voor:
De geïntegreerde vee-industrie
De internationale handelaren in granen?
De voedselverwerkers?
Wij vragen niet: ‘welke van deze Farm Bills gaat het Congres aannemen?’. Wij vragen: ‘Welke van deze Farm Bills is beter, en voor wie?’ Als we eenmaal weten hoe het congres denkt over de vraag welke Farm Bill beter is en voor wie, dan kunnen we meedenken over de vraag: Welke neemt het Congres aan?’. Ik vraag vandaag geen antwoord van U, maar ik vraag U om nog eens goed naar ons voorstel te kijken en Uw antwoord te formuleren voor U een nieuwe Farm Bill ontwerpt.
(Enigszins verkorte cv)
De heer Mitchell groeide op op een boerderij die al vijf generaties in de familie was, in Noord Texas. Hij studeerde af op de North Arlington (Texas) High School in 1974. In 1978 haalde hij de Bachelor graad in Plant en Bodem kennis op Tarleton State University in Stephenville, Texas. Hij is lid of lid geweest van een aantal organisaties zoals – woordvoerder voor de Bond voor landelijk Amerika, betrokken bij CARE, de Leadership conferentie over Burgerrechten, Nationale bond van gekozen Landbouwbestuurders, Vice President van de Amerikaanse landbouw Beweging in Texas, Texaanse Boeren Bond, Regionaal coördinator van het bestuur voor Hulp aan Boeren.
Hij is verdediger geweest van kleine zakenlieden, boeren en plattelandsbewoners op lokaal, regionaal en nationaal niveau van 1985 tot heden, op onderwerpen die de maken hebben met landbouw, eigendomsrechten, belasting, bankzaken, milieubescherming, gezondheidszorg en andere zaken.
Vanaf Januari 2001 is hij directeur van de American Corn Growers Association (ACGA), een van de meest gerespecteerde woordvoerders voor graantelers en producenten van allerlei gewassen en veehouders. De ACGA’s richt zich vooral op de boer. The ACGA bestuurders zijn graanboeren. De leden-producenten moeten alle beleidsvoornemens goedkeuren. De 14.000 leden van de ACGA zijn actief in 35 staten.
Mitchell was daarvoor Deputy Administrator van de landbouwprogramma’s van de Farm Service Agency (FSA) van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) en tweede Vice President van de Commodity Credit Corporation.
Voordat hij bij FSA werkte was Mr. Mitchell Vice President van de afdeling regeringsbeleid van de National Farmers Union (NFU) in Washington, D.C.
Mr. Mitchell heeft ook de volgende posities bekleed: Onafhankelijk beleidsconsulent en Schrijver (1993); Directeur van de afdeling Federal and State Relations, van de Amerikaanse landbouw Beweging (1989-1993); Redacteur van de American Agriculture Movement Reporter, Washington, D.C. (1989-1993); Boer (1971-1989).
NAV, 12 april 2007