Weer geen echt integrale benadering: voedselproductie ook door PBL onderbelicht
Het op 5 juli gepubliceerde PBL rapport heeft veel ophef veroorzaakt. In de media wordt breed uitgemeten dat er geen ruimte meer is voor open veehouderij en akkerbouw in drie provincies. In onze ogen wil het rapport iets anders zeggen, namelijk dat de huidige focus op de Kritische Depositiewaarden (KDW’s) voor stikstof die het kabinet hanteert niet de beste benadering is. Immers, de Vogel- en Habitatrichtlijn spreekt alleen over instandhouding en tegengaan van achteruitgang van natuurdoelen, niet over stikstof. Daarnaast vindt het PBL terecht dat er ook moet worden gekeken naar klimaat- en biodiversiteitsdoelen. Maar het kabinet kiest in de ogen van het PBL voor de te makkelijke weg via KDW’s voor stikstof. Overschrijdingen van deze KDW’s zijn niet de enige oorzaak van problemen en tegengaan ervan is niet de enige oplossing of een garantie voor natuurherstel. Het PBL pleit dan ook voor het verzamelen en gebruiken van veel meer ecologische kennis en kenmerken.
Ons valt vooral op, dat er nu een zoveelste rapport is wat geen echt integrale benadering voorstelt: de voedselproductie ontbreekt namelijk. Ook in dit rapport valt het woord voedsel maar acht keer, waarvan één keer in de naam van het ministerie en drie keer in relatie tot voedselrijke of -arme natuur. Blijft vier keer over voor voedselproductie voor mensen. Het PBL refereert wel aan de bijzondere ligging van Nederland in de rivierdelta van Europa wat betreft speciale vogel- en plantensoorten, maar niet dat dit nu juist ons land uitermate geschikt maakt voor landbouw.
De FAO waarschuwt voor de wereldwijde afname van grond die geschikt is voor landbouw terwijl de wereldbevolking groeit. In de ogen van de NAV hoeft Nederland niet de wereld te voeden, maar enige solidariteit met inwoners van landen en gebieden waar niet of nauwelijks landbouw mogelijk is vinden wij wel op zijn plaats. Daarom staan wij voor het principe Genoeg is Beter en export naar landen waar een product niet geteeld kan worden of buiten seizoen is. Maar bovenal willen wij wijzen op wat wij de ‘exportfabel’ noemen: Nederland heeft volgens het Compendium voor de Leefomgeving (CLO), een samenwerkingsverband tussen PBL, CBS en WUR, anderhalf keer zoveel landbouwgrond nodig om de eigen bevolking te voeden als wij nu hebben (https://www.clo.nl/indicatoren/nl0075-voetafdruk-landgebruik). Netto is Nederland een importland voor voedsel! Het is dus niet zo dat ‘het best wat minder kan want het is toch maar (!) voor de export’.
Natuurlijk zijn biodiversiteit en natuurherstel belangrijk. Maar alle rapporten worden geschreven vanuit de luxe positie van de volle winkels. Wij vinden het tijd om eens een niveau hoger na te gaan denken wat wij belangrijk vinden in ons land: worden weilanden vol gelegd met zonnepanelen, gaat de energie naar huishoudens of datacenters, willen we werkelijk alle dieren in gesloten stallen, willen we akkerbouw inruilen voor glastuinbouw zoals dit laatste rapport ziet gebeuren?
De NAV vindt voedselzekerheid en voedselkwaliteit belangrijke onderwerpen die onderbelicht blijven. Bij nog meer importvoedsel hebben we steeds minder te zeggen over de productiewijze en kwaliteit. Ook ‘keurige’ landen als Canada bespuiten hun GMO-soja met drie onkruidbestrijdingsmiddelen waarvan er twee al decennia verboden zijn in Europa en dat mag hier allemaal gewoon heffingsvrij geïmporteerd worden.
Het wordt tijd voor écht integraal beleid, dus inclusief voedselproductie en een markt- en prijsbeleid. In onze toekomstvisie (zie www.nav.nl) hebben we alle verduurzamingskansen gescoord op niet alleen hun effect op milieu, klimaat en biodiversiteit, maar ook op voedselproductie en boereninkomen. In een ideale wereld zouden maatregelen alle doelen dienen maar dat is natuurlijk niet zo. Alle beleidsmakers die pleiten voor extensieve kringlooplandbouw zouden mee moeten nemen dat dat meer land vergt voor dezelfde opbrengst. Afschaffen van de veestapel leidt tot meer kunstmestgebruik in de akkerbouw. Een en ander hangt gecompliceerder met elkaar samen dan menigeen kan of wil overzien. Een breed gedragen integraal landbouwakkoord moet rust brengen en onze eigen voedselvoorziening zeker stellen.