In 2021 is de Wet Oneerlijke Handelspraktijken (OHP) Landbouw- en voedselvoorzieningsketen in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse vertaling van een Europese Richtlijn die de positie van boeren in de handelsketen moet versterken. We zijn nu drie jaar verder, maar heeft de wet eigenlijk wat opgeleverd?

 Verboden praktijken

Nog even ter herinnering: de wet OHP verbiedt:

  1. Betaling van bederfelijke agrarische producten later dan 30 d na levering en van niet-bederfelijke producten later dan 60 d na levering;
  2. Annulering van de bestelling minder dan 30 d voor levering;
  3. Eenzijdige wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst door de afnemer, inclusief kwaliteitsnormen en prijs;
  4. Eisen door afnemer van betaling door producent van zaken die geen verband houden met de verkoop van agrarische producten;
  5. Eisen door afnemer dat producent betaalt voor bederf en/of verlies van landbouwproducten na levering;
  6. Weigeren van schriftelijke bevestiging leveringsovereenkomst door afnemer;
  7. Onrechtmatig verkrijgen en/of gebruiken van bedrijfsgeheimen van producent door afnemer;
  8. Dreigen met of overgaan tot commerciële vergeldingsmaatregelen door afnemer, met inbegrip van een klacht indienen bij de ACM;
  9. Eisen door afnemer van vergoeding door producent bij onderzoek klachten van klanten van de afnemer.

Deze zogenaamde ‘zwarte lijst’ punten gelden voor de hele EU. Daarnaast geldt in Nederland een verbod op verschillende praktijken, tenzij afnemer en producent deze van te voren schriftelijk overeengekomen zijn:

  • Retourneren van onverkocht product door afnemer zonder betaling of zonder betaling voor de verwijdering van die producten;
  • Verlangen van een vergoeding door afnemer voor opslag, opname in het assortiment of op de markt aanbieden van producten;
  • Eisen dat producent een deel van de kosten draagt van kortingen die afnemer geeft in promotiecampagnes;
  • Eisen dat producent betaalt voor reclames of marketing door afnemer of inrichting van verkoopruimten van afnemer.

Al deze regels gelden alleen tussen relaties waarin de afnemer een grotere omzet heeft dan de producent (in vijf staffels) of tussen een producent met max. €350.000 omzet en de overheid.

In Nederland houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toezicht op handhaving van deze wet. Gedupeerden kunnen, ook anoniem, een klacht indienen bij de ACM, die vervolgens na onderzoek een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom kan opleggen. Details zijn (met wat moeite) terug te vinden op www.acm.nl. Er is ook een Geschillencommissie (www.degeschillencommissie.nl), los van een klacht bij de ACM. De Geschillencommissie regelt mediation of een onderlinge oplossing of doet een bindende uitspraak en kan een schadevergoeding toekennen. Tot zover de wet. Het is echter onduidelijk of deze zijn werk wel doet.

Evaluatie

De EC heeft een rapport gepubliceerd met hoe de Europese Richtlijn door de lidstaten is verwerkt in wetgeving. En wat blijkt: alleen Nederland, Denemarken, Ierland, Litouwen en Malta hebben uitsluitend de in de Europese Richtlijn genoemde verboden praktijken in de nationale wetgeving overgenomen. Alle andere lidstaten hebben praktijken toegevoegd aan de verboden. Hieronder valt bijvoorbeeld ook het verbod in verschillende lidstaten op verkoop onder kostprijs.

De EC heeft met een enquête onderzocht wat de wet in 2022 en 2023 heeft opgeleverd. Dit wordt helaas niet per lidstaat gerapporteerd, maar over de hele EU. De meeste klachten gingen over te late betaling van bederfelijke producten (50%) of van niet-bederfelijke producten (13%), gevolgd door eisen van betalingen die geen verband hielden met een bepaalde transactie (7%) of voor opslag, uitstalling en opname in het assortiment (7%). Van de klachten ging 41% over detailhandel, 36% over verwerkende industrie en 22% over groothandel.

Uit de enquête bleek ook dat toch nog 38% van de producenten in de EU onbekend was met de wet en wist 57% niet waar ze in hun land een klacht konden indienen. Er waren verschillende redenen voor producenten om geen melding te doen als ze een oneerlijke handelspraktijk ervaren. Over de hele EU geven de cijfers aan dat 30% bang is voor vergeldingsacties door de afnemer, 23% denkt dat het nu eenmaal normaal is in de sector en 17% heeft geen vertrouwen in de afhandeling van de klachten door de autoriteiten. Nog eens 17% kon het zelf afhandelen en 7% vond het niet belangrijk genoeg. Uiterlijk 1 november 2025 moet de EC een officiële evaluatie van de wet verrichten. Bovenstaande cijfers zijn een deel van de input daarvoor.

 Extra inzet EC

Naast de voorstellen voor versoepelingen van het GLB heeft de EC als gevolg van de Europese boerenprotesten ook nieuwe plannen gelanceerd om tegemoet te komen aan de slechte marktpositie en te lage betalingen van boeren. Men wil een ‘EU-prijsobservatorium’ opzetten voor kostprijzen, marges en handelspraktijen. Daarmee bedoelt men een groep van EC, lidstaten en belanghebbenden. De bedoeling is dat deze groep informatie uitwisselt, een gemeenschappelijke diagnose van de problemen opstelt en zo de transparantie van de kosten en marges in de keten bevordert. Verder wil de EC meer schriftelijke contracten verplicht stellen maar wel met meer flexibiliteit en transparantie in de contracten en betere bemiddeling faciliteren bij problemen. Ook wil men o.a. de vorming van producentenorganisaties en het opzetten van ‘fair-trade’ initiatieven bevorderen.

 Inzet NAV

Uit een ledenpeiling van de NAV in 2014 bleek dat een zeer groot deel van onze leden oneerlijke handelspraktijken had ervaren in de vijf jaar daarvoor. Deze cijfers hebben wij gebruikt om te lobbyen voor de wet OHP in de agrarische keten. Wij waren dan ook verheugd dat de wet in werking trad en hopen dat het een afschrikwekkende werking heeft. Onze indruk is echter, dat ook in Nederland veel boeren geen klacht indienen uit angst voor represailles of omdat ze niet bekend zijn met de wet.

De NAV is lid van een internationale coalitie die zich in Brussel inzet voor het terugdringen van oneerlijke handelspraktijken en de positie van de boeren in de keten wil versterken. De coalitie heeft een brief opgesteld waarin wordt gepleit voor een EU-breed verbod op verkoop onder kostprijs. Dit moet ook gelden voor producenten van buiten de EU om te voorkomen dat afnemers massaal kiezen voor importproducten. De brief heeft op de agenda van de Landbouw & Visserijraad gestaan, maar het is uit de Kamerbrief over deze bijeenkomst niet duidelijk wat de conclusies waren.

De NAV blijft zich in Nederland en via de coalitie ook in de EU inzetten voor een betere positie van de boer in de keten. Mocht u twijfelen of u slachtoffer bent van oneerlijke handelspraktijen of weet u niet wat u het beste kunt doen met een klacht? Leden kunnen zich voor advies wenden tot de NAV via info@nav.nl.