Eind augustus heeft minister Wiersma in een Kamerbrief het voorstel voor aanpassingen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP), basis voor het GLB en de ecoregeling, toegelicht. De NAV is in het algemeen positief over de insteek van de minister. De Europese Commissie moet de voorstellen nog goedkeuren.

Wijzigingen

Er is voor de akkerbouw een aantal belangrijke wijzigingen voorgesteld. Ten eerste moet het mogelijk worden om in de bufferstroken gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken wanneer er geen andere bestrijdingsmogelijkheden zijn. Hiermee wordt de tegenstrijdigheid van wetgeving tussen een bestrijdingsplicht voor bijv. knolcyperus en een verbod op gewasbeschermingsmiddelen in de bufferstroken opgelost. De NAV heeft dit zowel bij het ministerie als bij de NVWA onder de aandacht gebracht en we zijn tevreden dat dit nu opgelost wordt.

Wat betreft GLMC2 in het GLB, de bescherming van veengrond, heeft de minister er voor gekozen om geen beperkingen en teeltverboden op te leggen op de kleine 8000 ha bouwland op veen. Ook daar is de NAV tevreden over.

Wat betreft de ecoregeling valt vroegrooien voor 1 november af. Tot nu toe deed de merkwaardige tegenstelling zich voor dat men bij vroegrooien van suikerbieten voor 1 november beloond werd in het GLB maar bestraft werd in de mestwetgeving. Ook dit is al herhaaldelijk door de NAV ingebracht als rare tegenstrijdige wet- en regelgeving. De NAV vindt het goed dat ook dit nu opgelost wordt.

Nieuwe eco-activiteiten

Er zijn ook twee nieuwe eco-activiteiten ingebracht, namelijk voedselbossen en het planten van Tagetes (Afrikaantjes) tegen aaltjes. De NAV vindt het jammer dat een aantal eco-activiteiten die wij al meermaals hebben voorgedragen niet zijn ingebracht. We zien dat bij het ministerie tot nu toe vooral gekeken wordt naar de borging, dus hoe goed zaken te controleren zijn, en minder naar wat nieuwe eco-activiteiten bijdragen aan het bereiken van de groene doelen van het GLB.

Puntentoekenning

Jaarlijks wordt door de WUR advies uitgebracht over de puntentoekenning aan eco-activiteiten. Voor de akkerbouw is belangrijk dat wordt geadviseerd dat bij precisiebemesting de punten voor klimaat vervallen, tenzij wordt aangetoond dat er daadwerkelijk minder (kunst)mest wordt toegediend. Voor precisiegewasbescherming wordt geadviseerd dat de punten voor waterkwaliteit worden verlaagd van 4 naar 3 en voor biodiversiteit van 2 naar 1, gecombineerd met een reductie in middelengebruik. Minister Wiersma geeft in haar Kamerbrief aan deze adviezen te volgen. Zij geeft aan twee andere adviezen over natte teelt en grasklaver niet te volgen, omdat boeren investeringen hebben gedaan met de gedachte dat zij daar meerdere jaren voor beloond zouden worden. De NAV begrijpt niet waarom dit niet geldt voor precisielandbouw, want ook daar zijn forse investeringen mee gemoeid. Afbouw van de punten doet afbreuk aan deze investeringen. De NAV juicht de inzet van precisiebemesting en precisiegewasbescherming toe omdat dat een middel is om emissie te beperken door teeltoptimalisatie. Wij vinden het jammer dat investeringen in deze technieken in de ecoregeling nu minder worden gewaardeerd.

Verder wordt door WUR geadviseerd om voor verhogen van biodiversiteit alleen gebruik te mogen maken van inheemse soorten en om inzet van struwelen en houtige gewassen en dergelijke alleen toe te staan in gebieden waar dit past in het landschap, omdat anders andere soorten uit zo’n soort landschap onder druk kunnen komen te staan.

Tenslotte heeft men inmiddels begrepen dat de eis dat een groenbemester de winter over moet blijven staan en dus vorstbestendig moet zijn niet optimaal is. Als een groenbemester dood vriest wordt geadviseerd de activiteit niet langer af te keuren. Dat vindt de NAV een goede zaak, want dat geeft meer ruimte om de voor de bodem op dat moment meest geschikte groenbemester te kiezen.

Geen systeemwijziging

Bij de huidige opzet van GLB en ecoregeling, moeten boeren op vijf doelen (bodem, water, landschap, klimaat en biodiversiteit) aan de instapeis voldoen om mee te mogen doen met de ecoregeling. Daarna wordt pas gekeken of men brons, zilver of goud krijgt. De instapeis is nu alleen verschillend tussen twee regio’s (i.h.a. kleigronden en zand/löss gronden). Dit systeem geeft soms vragen, want sommige boeren die heel veel doen komen toch niet verder dan brons, terwijl andersom boeren die minder doen wel goud kunnen krijgen. De WUR heeft onderzocht, of er niet een getrapte instapeis zou moeten komen, d.w.z. een hogere instapeis voor zilver en goud dan voor brons. Het effect daarvan is onderzocht door Aequator in een praktijktoets en gesprekken met groepen boeren en adviseurs. Dit laat kort samengevat zien dat men huiverig is voor een nog complexer systeem terwijl we amper twee jaar hebben gehad om te wennen aan dit systeem. Boeren zeggen af te zullen haken als het allemaal te moeilijk wordt. De adviseurs beamen dat invullen nu al complex is. Aequator stelt als conclusie dat essentieel is voor succesvolle wijziging van het puntensysteem dat er een foutloos werkende simulatietool beschikbaar is in de winter en dat de communicatie bijzonder eenvoudig en helder is.

De minister stelt in haar Kamerbrief, dat zij een dergelijke systeemwijziging nu niet wil doorvoeren. Zo wil zij vermijden dat boeren afhaken. Dat betekent wel, dat er ook in de komende jaren waarschijnlijk overintekening plaatsvindt en mogelijk de bedragen moeten worden verlaagd. De NAV is het er mee eens om nu de instapeisen niet nog ingewikkelder te maken. RVO blijkt tot nu toe al niet in staat om voor het huidige systeem een correcte simulatietool te ontwikkelen en de opgaven op tijd af te handelen. Een systeemwijziging maakt het ook voor RVO weer moeilijker, met alle gevolgen voor boeren van dien.

Conclusie NAV

De NAV is positief over het feit dat de minister kritisch kijkt naar de adviezen en daarvan afwijkt als zij denkt dat het vertrouwen van de sector en de deelnamebereidheid onder wijzigingen zullen lijden. Wij blijven onze voorstellen voor de ecoregeling herhalen en zullen ook onder de aandacht brengen dat de investeringen in precisielandbouw niet onder druk moeten komen te staan door afwaardering.