Beter landbouwbeleid: Managed Trade in plaats van Free Trade
De WTO-onderhandelingen in Hong Kong zijn in december vorig jaar afgerond met een waterig akkoord. Een nieuw begrip in de onderhandelingen is Managed Trade. Het lijkt erop dat de animo voor een echt vrije wereldmarkt afneemt. De NAV is al jaren voor wat nu heet Managed Trade.
Managed trade (geordende handel) zoals dat tijdens UNCTAD-conferentie in Sao Paulo besproken is, is het alternatief voor de liberaliseringsramkoers van de WTO. De export van de belangrijke landbouwproducten van ontwikkelde landen wordt vastgelegd in quota. De minst ontwikkelde landen mogen vrij exporteren en zouden zo van de groeiende vraag op de wereldmarkt kunnen profiteren. De
quota kunnen vergroot of verkleind worden om binnen van tevoren afgesproken prijzen te blijven. De quota zijn onderling verhandelbaar. Zo zouden de EU en de VS en Zuid-Amerika dus graan- en olie- en eiwithoudende zadenquota uit kunnen ruilen.
Eerlijke relaties
De uitkomst van de discussie over prijsverlaging tegenover quota zal mede de koers van het wereldhandelsysteem bepalen. Het scenario ‘prijsverlaging’ past binnen de Washington-consensus van liberalisering van de wereldhandel. Maar een quotasysteem niet. Dit staat namelijk voor ‘managed trade’, een wereldhandelssysteem waarin niet handel op zich centraal staat, maar wat je met handel wilt bereiken, bijvoorbeeld eerlijker handelsrelaties en duurzaamheid. De Europese landbouw verdient volgens de NAV deze aanvallender spelopvatting. Het is het realistisch alternatief voor de verslechtering van de Europese landbouwpolitiek.
Verslechtering
De als ‘hervorming’ gepresenteerde afbraak van het suikerbeleid is in lijn met de eerdere aanvallen van de Europese Commissie: prijsverlaging en een beetje inkomenssteun als compensatie. Het begon in 1993 met het graan en eind 2005 was suiker aan de beurt. De aanvalstactiek van de Europese Commissie is ‘stap voor stap’ en ‘sector voor sector’.
Gegeven het feit dat het totaal beschikbare bedrag voor inkomenscompensatie in de EU vaststaat, drijft ze de verschillende sectoren in het defensief. Zo worden katoenboeren, suikerbietentelers, melkveehouders en anderen tegen elkaar uitgespeeld. En we blijven zitten met het imago van subsidievreters.
Aanvallen
In plaats van onderling kissebissen over de verdeling van de inkomenscompensatiepot is hetvolgens de NAV voor de Europese landbouw beter en aanvallender om het afschaffen van exportsubsidies te accepteren in ruil voor bescherming tegen goedkope importen. Een paar honderdduizend hectares suikerbieten en een paar miljoen hectare graan vervangt de EU dan door een zelfde aantal hectares olie- en eiwithoudende zaden. ‘Rebalancing’, het weer in evenwicht brengen, heette dat in de GATT-onderhandelingen rond 1990. De EU heeft dat idee toen in de onderhandelingen met de VS prijs gegeven in ruil voor concessies op het gebied van industrie en diensten.
Ruzie in WTO
Tijdens de WTO-top in Hongkong ging de meeste aandacht uit naar liberalisering van de landbouw. Ontwikkelingslanden willen markttoegang tot de Europese Unie en de VS. En willen dat de EU en VS moeten dan ook de steun aan hun boeren afbouwen. De discussie loopt al sinds 2001 en had in 2003 door de bijna 150 WTO-lidstaten afgerond moeten zijn. Over de hoofdlijn – alle producenten moeten toegang krijgen tot de wereldmarkt – bestaat in theorie weinig verschil van mening. Maar de invulling is moeilijk. Zo ruziën de ontwikkelingslanden onderling. De coalitie van de allerarmste landen (de G33) vindt dat zij het recht moet houden haar boeren te beschermen. Een groep rijkere ontwikkelingslanden (de G20 met onder meer Brazilië en Chili) eist echter meer vrijhandel.
Steun voor alternatief
De NAV staat in haar kritiek niet alleen. Maatschappelijke organisaties en boerenorganisaties in binnen- en buitenland steunen een alternatief. Ook LTO zet nu vraagtekens bij de vrije markten wijst erop dat als ontwikkelingslanden vrije toegang krijgen tot onze markt, dit zal leiden tot oneerlijke concurrentie. In de EU zijn de eisen die aan boeren worden gesteld op het vlak van voedselveiligheid, milieuzorg en dierwelzijn zo hoog, dat ook de productiekosten hier hoger zijn dan in ontwikkelingslanden. Als de bestaande invoerbescherming niet voor een belangrijk deel overeind blijft, zal de import van landbouwproducten die niet voldoen aan de productievoorwaarden die de Europese burgers wensen, toenemen. Om dan nog te kunnen concurreren, zullen de prijzen van vele Europese producten zo sterk moeten dalen, dat veel agrarische ondernemers hun bedrijf niet kunnen voortzetten.
Arme landen
Vrijhandel is geen oplossing voor de problemen waar uitgerekend derdewereldlanden mee kampen, meent dr. ir. Niek Koning, hoofddocent aan de Wageningen Universiteit. Ineen publicatie van eind 2005 ? bepleitte Koning voor managed trade in plaats van free trade.
Liberalisering komt in de regel niet ten goede aan de kleine, arme boer in de derde wereld, meent Koning. ‘Het is goed voor grote boeren in ontwikkelde landen of middeninkomenlanden met goedkope grond en een goed ontwikkelde infrastructuur. Denk aan Australië, Chili, Argentinië of de grote katoen-, suiker- en sojaboeren in het zuidwesten van Brazilië. Zij hanteren een lagere kostprijs dan hun Amerikaanse en Europese collega’s. Als deze hun steun kwijtraken, kunnen zij hun exporten uitbreiden. Vandaar de fervente agrarische vrijhandelsopstellingen van uiteenlopende regimes in die landen.’
Voedselsoevereiniteit
De ‘onzichtbare hand van de markt’ heeft in de complexe landbouwsector, waar miljoenen kleine producenten werkzaam zijn, nog nooit automatisch tot evenwicht geleid, brengt Koning in herinnering. Hij schaart zich daarom achter de visie van de allerarmste G33-landen die het recht willen houden hun boeren en markten (voorlopig) af te schermen. De NAV steunt het streven naar voedselsoevereiniteit
De Wageningse onderzoeker pleit ervoor de handel van de rijke landen in landbouwproducten te reguleren om zo de negatieve effecten van de vrije markt aan banen te leggen. De agrarische export van rijke landen zou aan een maximum gebonden moeten worden. Tegelijk moeten arme landen het recht krijgen een minimumhoeveelheid aan agrarische goederen in het Westen af te zetten. ‘Binnen het quotasysteem mogen de rijke landen verder zelf uitmaken hoe ze hun boeren steunen, want quota voorkomen dat die steun leidt tot dumping of importverdringing.’
Impasse doorbreken
De kritiek van de NAV en onderzoekers als Koning illustreert de gang van zaken rondom WTO-onderhandelingen. De huidige zogenoemde Doha-ronde sleept al zo lang, dat het er sterk op lijkt dat de animo voor een echt vrije wereldmarkt afneemt. Dit ondanks het waterige akkoord van december 2005. De impasse is zo groot dat in 2006 nieuwe gesprekken zijn gepland. Free trade of Managed Trade is nu actueler dan in de afgelopen tien jaar.
NAV, 25 januari 2006